Componisten

geboren in 1952

 

Ryuichi Sakamoto (Tokio, Japan, 17 januari 1952 – 28 maart 2023) studeerde vanaf 1970 aan de Nationale Universiteit voor Kunst en Muziek in Tokio met speciale aandacht voor zowel elektronische muziek als etnische muziektradities. In 1978 vormde hij met Haruomi Hosono en Yukihiro Takahashi de experimentele synthesizer-rockgroep Yellow Magic Orchestra (YMO), waarin hij keyboard speelde en zong. De band was een voorloper van de acid house en techno muziek aan het eind van de jaren tachtig, begin jaren negentig. Daarna begon Ryuichi Sakamoto een solocarričre. In juli 2009 werd Ryuichi Sakamoto geridderd tot Officier in de Ordedes Arts et des Lettres” in de Franse ambassade in Tokio.

Ryuichi Sakamoto trouwde (voor de tweede keer) in 1982 met de Japanse pianiste en zangeres Akiko Yano. Zij scheidden in 2006 en hadden één dochter, popzangeres Miu Sakamoto.

Hij stond bekend als een tegenstander van auteursrecht dat hij in het informaticatijdperk uit de tijd vond. Ryuichi Sakamoto was ook een fervente anti-atoomenergie activist.

Ryuichi Sakamoto componeerde

     1 opera

- “LIVE”, 1999

     orkestwerken

- muziek voor de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Barcelona1992

- Discord 1998

     20 pianowerken

- Solitude, 2005 ?

     38 studioalbums met onder meer de

     popsongs

- "Yellow Magic (Tong Poo)", 1978,

- “Behind the Mask" (1978), internationale hit

- "Technopolis",1979

- "Nice Age", 1980,

- "Riot in Lagos", 1980

- "You've Got to Help Yourself",  1983,

     40 filmscores

- Merry Christmas, Mr. Lawrence, 1983, regie  Nagisa Oshima.

- Forbidden Colours, bescheiden hit.

- The Last Emperor, 1987, regie Bernardo Bertolucci, oscar.

- The sheltering sky, 1990

- High Heels, 1991, regie  Pedro Almodóvar

- Wild Palms, 1993, regie  Oliver Stone

- Little Buddha, 2004, regie Bernardo Bertolucci

- Silk, 2007

     videogames

www.sitesakamoto.com

 

Philippe Chamouard (Parijs, Frankrijk, 24 februari 1952) studeerde piano bij Guy Lasson en compositie bij Roger Boutry. Aan de Universiteit van Paris- Sorbonne promoveerde hij op de orkestratie van de symfonieën van Gustav Mahler.

Philippe Chamouard was samensteller van uitgaven van Deutsche Grammophon en doceerde compositie aan de Universiteit van Parijs-Sorbonne tot 2004. 

Philippe Chamouard componeerde

     9 symfonieën

- Symfonie nr 8, 2008, harmonisch mild bitonaal, een rijk orkestraal kleed, ritmisch vitaal;

     3 concerten

     3 andere orkestwerken

     6 werken voor strijkorkest

- Počme du Vent, 1997, een intense op- en neergang

     3 werken voor koor en orkest

     2 (series) werken voor sopraan en orkest

     1 serie werken voor sopraan en piano

     1 kamermuziekwerk

     7 werken voor orgel

http://philippechamouard.fr

 

Jurre Folkert Haanstra (*Haarlem, 27 februari 1952) is een zoon van filmregisseur Bert Haanstra en broer van filmmaker Rimko Haanstra. Jurre Haanstra studeerde aan het Rotterdams Conservatorium compositie bij Theo Loevendie en orkestdirectie bij Jan Stulen en André Presser.

Jurre Haanstra doceert filmcompositie aan het Conservatorium van Amsterdam.

Jurre Haanstra componeerde

     14 of meer filmscores

     veel tvscores

- Baantjer, 

- Wij Alexander, 

- Het verdriet van België

- De Brug.

 

Wolfgang Rihm (*Karlsruhe, 13 maart 1952) behaalde zowel zijn middelbare school diploma als zijn conservatorium diploma's voor muziektheorie en compositie in 1972. In 1974 ging zijn vroege werk Morphonie in premičre tijdens het Donaueschingen Festival, waardoor hij gelijk prominent in de Europese muziekkringen stond. In 1972-1973 studeerde hij bij Karlheinz Stockhausen.

Wolfgang Rihm staat aan het hoofd van het Instituut voor Moderne Muziek, een afdeling van het conservatorium in Karlsruhe en was componist in residence bij de festivals van Luzern en Salzburg. Hij ontving de orde "Officier dans l’Ordre des Arts et des Lettres" van Frankrijk in 2001.

Wolfgang Rihm componeerde meer dan 350 werken waaronder

     11 opera’s en andere theaterprodukties

- Jakob Lenz, kameropera in één bedrijf, 1978, naar de novelle Lenz van Georg Büchner, die weer gebaseerd is op een gebeurtenis in het leven van de Duitse dichter Jakob Michael Reinhold Lenz. Die Eroberung von Mexico, 1991, gebaseerd op teksten van Antonin Artaud. Jacob Lenz (bariton) was een tragische 18-de eeuwse veelbelovende dichter en vriend van Goethe, maar hij verloor op den duur veel van zijn verstand en werd op een dag dood in de goot gevonden. Pastoor Oberlin (bas) en een koopman (tenor) spelen naast het koor een belangrijke rol.

- Dionysos, opera over Nietsche, 2010, Nietsche krijgt zelf een rol in deze roesachtige theatrale belevenis,waarin de getergde filosoof wordt belaagd door Dionysus, Apollo en een schare nymfen.

     100 werken voor orkest of ensemble

- Chiffre I, voor  piano, klarinet, basklarinet, fagot, trompet, trombone, 2 cellos, contrabas, 1982

- Chiffre II (Silence to be beaten), klein orkest, 15 spelers, 1983

- Chiffre III, voor engelse hoorn, basklarinet, fagot en contragagot, Franse hoorn, bastrompet, trombone, 2 cellos, double bass, piano, 2 percussion, 1983

- Chiffre IV, voor basklarinet, cello en piano, 1984

- Chiffre V, klein orkest, 17 spelers, 1984

- Chiffre VI voor basklarinet, Es klarinet), contrafagot, Franse hoorn, 2 violen, altviool, cello, contrabas, 1985

- Chiffre VII, klein orkest, 17 spelers, 1985

- Sphäre na Studie, voor 2 slagwerkers, harp, piano en 2 contrabassen, 1993

- Male über Male 2, voor soloklarinet, 2 harpen, piano, slagwerk, 2 altviolen, cello en 2 contrabassen, 2000,

- Jagden und Formen, voor symfonieorkest, 2002, gereviseerd in 2008, grenzeloze artistieke chaos,

- Das Lesen der Schrift, 2002, vier werken, bedoeld als interludes bij "Ein Deutsches Requiem" van Johannes Brahms

- Sostenuto voor symfonieorkest, 2020

     38 concerten

- Gesungene Zeit, voor viool en orkest, 1992, geschreven voor Anne-Sophie Mutter, één van zijn mooiste werken, zijn meest gespeelde opus

- Coll'arco, voor viool en orkest, 2008

- Lichtes Spiel,  een zomerstuk voor viool en klein orkest, 2009

- Gedicht des Mahlers,  voor viool en orkest, 2014

     10 werken voor (solisten), koor en orkest of ensemble

- Deus passus, 2000, Passie naar Lukas voor 5 solisten, gemengd koor en orkest.  

- Astralis, 2001

- cantata hermetica “Quid est Deus?”, voor koor en orkest, 2007, Het werk heeft de monumentaliteit van Stravinsky’s Psalmensymfonie. Indrukwekkend, persoonlijk, eigentijds, en ongekend aangrijpend.

- ET LUX, 2009, voor vocaal kwartet en strijkkwartet, flarden herinneringen aan de teksten uit requiems

     8 (series) werken voor zangstem(men) en orkest of ensemble

- Das Gehege, voor sopraan en en orkest, 2005

     2 koorwerken a cappella

- Fragmenta Passionis, motetten, 1968

- Sieben Passions-Texte, 2001-2006

     22 strijkkwartetten

     80 andere kamermuziekwerken

- Musik für drei Streicher, 1977

- Am Horizont (Stille Szene) voor viool, cello en accordeon, 1991

- Dyade, 2011, voor viool en contrabas

- sextett,  voor hoorn, klarinet en strijkkwartet;

     48 (series) liederen voor zangstem en piano of ander(e) instrument(en)

- Vier späte Gedichte von Friedrich Rückert, 2008

4. Verwelkte Blumen

- Harzreise im Winter (Winterreis in de Harz), 2014, voor bariton en piano, tekst Johann Wolfgang von Goethe.

- 2 Gedichte von Marina Zwetajewa,  voor (mezzo-) sopraan en piano, 2016

- Vermischter Traum, 2017, 7-delige cyclus voor bariton en piano op teksten van Andreas Gryphius (1616-1664). Een aan het ziekbed gekluisterde man laat zijn gedachten over leven en dood de vrije loop.

- Stabat mater voor bariton en altviool, 2020

     2 filmscores

 

Lucien Posman (*Eeklo, België, 22 maart 1952) studeerde muziekleer harmonie, muziekgeschiedenis en compositie bij R. Coryn aan het Koninklijke Conservatorium van Gent en contrapunt, fuga, muziekanalyse, piano en zang bij Nini Bulterys aan het Koninklijke Conservatorium van Antwerpen.

Lucien Posman is stichter en voorzitter van ComAV (Componisten Archipel Vlaanderen, een belangengroepering voor Vlaamse componisten). Verder is hij artistiek kamermuziekdirecteur aan de concerthal De Rode Pomp in Gent en redactielid van de Nieuwe Vlaamse Muziekrevue.

Lucien Posman componeerde

     1 orkestwerk

     12  (series) liederen, veel op teksten van William Blake

liedcyclus Songs of Experience - vijf liederen op gedichten van William Blake voor middenstem en piano, 1988

     18 kamermuziekwerken

     20 werken voor koor, (solisten), (en instrumenten); CD: “Welcome Stranger” Phaedra 92074

- Welcome Stranger to This Place, kerstcantate, tekst William Blake, 1999, voor sopraan, mezzosopraan, tenor, gemengdkoor en instrumentaal ensemble

- The Tyger,  lied voor twee sopranen, gemengd koor en geprepareerd klavecimbel, 2002

- An die Parzen, lied voor vocaal kwartet, gemengd koor en piano, 2003, op tekst van Hölderlin

- Au commencement, Scheppingsgeschiedenis uit Mali voor  gemengd koor, 2004 

- Ode to the Seasons, vier liederen voor gemengd koor, 2005, op teksten van William Blake

- Lamentation (Job 24: 2-4) voor gemengd koor, 2007

- Omittamus Studia (uit de Carmina Burana)

- Wilder Rosenbuch, lied voor sopraan, koor en instrumenten op tekst van Rilke

     1 opera

     3 pianowerken

 

Gerard Beljon (*Utrecht, 16 april 1952) studeerde luit en gitaar aan het Conservatorium van Utrecht en het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Hij studeerde compositie bij Carlos Michans en Daan Manneke aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam.

Gerard Beljon componeerde

     1 kinderopera

     1 theatermuziekwerk

     3 orkestwerken

     4 ensemblewerken

     13 werken voor koor, ook met solisten en/of instrument(en)

     24 kamermuziekwerken, ook met elektronica

     7 werken voor zangstem en instrument(en)

- Evolutie, 2020, voor viool, zangstem en accordeon

     5 werken voor een instrument solo 

www.gerardbeljon.nl

 

Robert Harry Kyr (*Cleveland, Verenigde Staten, 20 april 1952) studeerde aan de Yale Universiteit, waar hij in 1974 zijn bachelor haalde. Van 1974 tot 1976 studeerde hij aan het Royal College of Music in Londen bij Peter Maxwell Davies en daarna voor zijn master aan de Universiteit van Pennsylvania bij George Rochberg en George Crumb. Daar studeerde hij in 1980 af en vervolgens deed hij een promotiestudie bij Donald Martino en Earl Kim aan de Harvard Universiteit, waar hij in 1989 promoveerde. Robert Kyr doceerde aan de Yale Universiteit, UCLA, de Longy School of Music en doceert vanaf 1990 compositie en muziektheorie aan de Universiteit van Orgegon. Hij is de organisator en leider van diverse festivals. forums, concert- en workshopseries

Robert Kyr componeerde

     2 multimediawerken

     5 theatermuziekwerken

     1 oratorium

     1 passie

     2 cantates

     2 andere werken voor solist(en) koor en orkest

     15 symfonieën

     3 vioolconcerten

     9 andere orkestwerken

     11 werken voor gamelan(s) met orkest

     14 (series) werken voor koor en instrument(en)

     19 (series) koorwerken a capella, ook met solist(en)

     27 kamermuziekwerken

     4 werken voor vocaal kamerensemble

     12 (series) werken voor zangstem en instrument(en)

- From Darkness into Light (Vigil) voor sopraan en kamerensemble, 2022

     2 werken voor zangstem solo

     5 pianowerken

     5 werken voor een ander instrument solo

     1 filmscore

     5 elektronische- en computerwerken

www.robertkyr.com

 

Ketil Bjřrnstad (*Oslo, Noorwegen, 25 april 1952) won op veertienjarige leeftijd een muziekconcours in Oslo. Hij volgde daar een opleiding voor pianist bij Amelie Christie en Robert Riefling. Daarna studeerde hij in Londen en Parijs. In 1969 debuteerde hij bij het Oslo Filharmoniske Orkester met het derde pianoconcert van Béla Bartók als klassiek pianist. Na verloop van tijd en onder de indruk van In a Silent Way van Miles Davis richtte Bjřrnstad zich meer op jazz.

Naast zijn uitgebreide muzikale bezigheden, schrijft Bjřrnstad ook literaire werken.

Ketil Bjřrnstad maakte

     68 albums, op het grensvlak van klassieke muziek en jazz

- The shadow, 1990

- Grace, 2001

- The Light, 2008

- Rainbow sessions, 4 CD box, opnamen 23 juni, 9 augustus, 20 december 2004, maart 2013, juni 2017

en schreef

     "Sommernatt ved fjorden", zijn beroemdste lied

     Himmel Rand (De rand van de hemel) millennium oratorium , 2000, gebaseerd op teksten van de dichter Stein Mehren.

     Soloppgang (zonsopgang), een cantate op teksten van Edvard Munch

     A Passion for John Donne,  2012, liederen op gedichten van John Donne (,1572 - 1631) voor koor en solozanger en ensemble met slagwerk

2. Thou hast made me

4. Death, be not proud

     33 literaire werken 

- The Story of Edvard Munch, 1933, gefictionaliseerde biografie

www.ketilbjornstad.com

 

Gerald Barry (*Clarehill, Clarecastle, County Clare, Ierland, 28 april 1952) groeide op in een volksbuurt in Clare, en hoorde muziek alleen voor de radio. Toen hij voor die radio een keer een sopraan een aria uit de opera Serse van Georg Friedrich Händel hoorde zingen, was hij definitief om voor een klassieke muziekstudie. Gerald Barry ging naar school op het St. Flannan’s College in Ennis. Hij studeerde muziek aan de College Universiteit in Dublin, bij Peter Schat in Amsterdam, bij Karlheinz Stockhausen en Mauricio Kagel in Keulen en bij Friedrich Cerha in Wenen. Van 1982 tot 1986 doceerde hij aan de College Universiteit in Cork.

Gerald Barry componeerde

     6 opera’s

- The Triumph of Beauty and Deceit, opera in twee bedrijven, libretto Meredith Oakes, 1991

- La Plus Forte (The Stronger), 2007, opera in één bedrijf voor sopraan en orkest, gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk Den Starkere van August Strindberg uit 1889 over ontboezemingen aan een cafétafel op Kerstavond tussen een oudere actrice en haar jongere rivale.

     5 concerten

- Piano Concerto, 2012

     18 andere orkestwerken

     4 werken voor zangstem(men) en orkest

     2 werken voor koor en orkest

     21 kamermuziekwerken

     9 pianowerken

     2 werk voor een ander soloinstrument

     4 werken voor zangstem(men) en piano

     2 werken voor (zang)stem en ensemble

     8 werken voor koor a capella

 

Willem van Twillert (*Spakenburg, 13 mei 1952) kreeg zijn eerste muzieklessen van zijn oom Jacques de Jong. Vanaf januari 1965 had hij orgel- en harmonieles op de Regionale Muziekschool in Amersfoort bij Henk Seldenthuis (1932-2004). In 1967 werd hij kerkorganist in de Maranathakerk in Bunschoten. In die tijd begon hij al met het componeren van psalmbewerkingen. Willem van Van Twillert studeerde vanaf 1970 aan het Conservatorium van Amsterdam piano bij Willem Brons, orgel bij Piet Kee, kerkmuziek bij Frits Mehrtens, koordirectie bij Jan Pasveer en orkestdirectie bij Anton Kersjes. Daarna studeerde Willem van Twillert van 1978 tot 1981 nog bij Gustav Leonhardt, Klaas Bolt en Anneke Uittenbosch. Later studeerde hij bij Henk Alkema nog compositie en instrumentatie. Willem van Twillert was en is nogal eens jurylid bij orgelconcoursen. Samen met zijn vrouw Antoinette Mooij beheert hij de Stichting Promotie Orgelprojecten (Stichting POP).

Willem van Twillert is sinds 1979 organist en cantor aan de vrijzinnig-hervormde Johanneskerk in Amersfoort. Hij is een broer van saxofonist Henk van Twillert.

Willem van Twillert componeerde

     orkestwerken

     1 cantate

- Rust en verwondering, tekst Sytse de Vries, 2019 voor koor en orkest, geschreven voor het 400-jarig bestaan van de Remonstrantse Broederschap

     kamermuziekwerken

     werken voor koor en orgel

     liederen

     30 (series) orgelwerken

 

Frank den Herder (*Den Haag, 11 juni 1952) groeide op in een muzikaal gezin in Oegstgeest. Zijn vader, chemicus Pieter den Herder was amateur-violist. Zijn moeder Beer Meijer Drees speelde piano en clavecimbel. Op zijn 6de jaar begon Frank den Herder piano te spelen en te componeren. Aan de muziekschool Leiden kreeg hij pianolessen van Henk Brier en cellolessen van Marinus Snoeren. Frank den Herder studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag cello bij Anner Bijlsma en piano bij Gerard Hengeveld en Gérard van Blerk. Daarnaast studeerde hij wiskunde aan de universiteit van Leiden. Den Herder is als pianist / koorrepetitor verbonden aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Als cellist speelt hij in het Hineni-symfonieorkest. Als organist is hij verbonden aan verschillende kerken. Hij speelt ook in verschillende kamermuziekensembles. Componeren leerde hij meest door zelfstudie. Frank den Herder is getrouwd met Elly Michielsen, woont in Voorschoten en heeft twee zoons. Zijn jongste zoon is jazzgitarist Wim den Herder. In zijn vrije tijd houdt Frank den Herder zich bezig met schaken, fietsen en het maken van bergtochten.

     Frank den Herder componeerde

     6 orkestwerken

     44 kamermuziekwerken

- kwartet  voor 4 klarinetten

     8 koorwerken (met begeleiding van instrumenten)

     10 (series) liederen

     20 (series) pianowerken

     4 orgelwerken

     2 werken voor klavecimbel

     15 werken voor een ander solo–instrument

www.frankdenherder.nl

 

Oliver Knussen (*Glasgow, Schotland, 12 juni 1952) is de zoon van Stuart Knussen, eerste contrabassist van het London Symphony Orchestra. Oliver begon met componeren toen hij zes jaar oud was. Hij studeerde vanaf 1963 compositie bij John Lambert, en kreeg ook veel aanwijzingen van Benjamin Britten. Op 7 april 1968, 15 jaar oud, dirigieerde hij in de Royal Festival Hall in Londen zijn eigen eerste symfonie. Oliver Knussen besteedde daarna verscheidene zomers aan studie bij Gunther Schuller in de Verenigde Staten, in Tanglewood in Massachusetts en in Boston

Oliver Knussen trouwde in 1972 met Sue Freedman, een Amerikaanse producente en programmeur van muziekprogramma's voor de BBC-televisie en Channel 4; Oliver en Sue Knussen kregen een dochter, Sonya, die mezzosopraan is. In 1986 werd hij hoofd activiteiten hedendaagse muziek in Tanglewood. Van 1992 tot 1996 was Oliver Knussen eerste gastdirigent van het Haags Residentie Orkest.

in 2003 overleed Sue Knussen aan een bloedvergiftiging in Londen. Het Sue Knussen Composers Fund (voorheen het "Sue Knussen Commissioning Fund"), dat compositieopdrachten geeft aan opkomende componisten, is opgericht ter ere van haar nagedachtenis.

Oliver Knussen woont momenteel in Snape, in het huis van de componist Benjamin Britten.

Hij is gerridderd voor zijn verdiensten tot Commandeur in de Orde van Britse Rijk (CBE).

Oliver Knussen componeerde

     2 opera's

     11 orkestwerken

- Choral, opus 8, 1972, voor blazers, slagwerk en contrabassen

- vioolconcert, 2000

     4 werken voor zangstem en orkest

     10 kamermuziekwerken

     4 pianowerken

     1 werk voor solofluit met glasharmonica ad libitum

     1 werk voor cello solo

     1 koorwerk

     7 (series) liederen voor zangstem en instrumenten

- Requiem: Songs for Sue, opus 33, 2006, vier gedichten voor sopraan en ensemble, een muzikaal herinneringsmonument voor zijn overleden vrouw, op teksten van Emily Dickinson.

 

Philippe Manoury (*Tulle, Frankrijk, 19 juni 1952) studeerde vanaf zijn negende piano bij Pierre Sancan en componeerde eigenlijk ook al meteen maar. Aan de Ecole Normale de Musique in Parijs studeerde hij harmonie en contrapunt bij Gérard Condé en Max Deutsch en daarnaast muziekanalyse bij Philippe Drogoz en Yves-Marie Pasquet. Van 1974 tot 1978 studeerde hij aan het Conservatorium van Prijs bij Michel Philippot, Ivo Malec, en Claude Ballif. In 1975 werd hij assisent componist bij Pierre Barbaud. In 1980 studeerde hij aan het IRCAM compositie en onderzoek naar electronische muziek. Vanaf 1980 werkte hij veel samen met de Amerikaanse computeronderzoeker Miller Puckette. Van 1987 tot 1997 doceerde hij compositie en elektronische muziek aan het Conservatoire National Supérieur de Musique et de Danse in Lyon. Van 2004 tot 2012 doceerde Philippe Manoury compositie, elektronische muziek en muziekanalyse aan de San Diego Universiteit in Californië. Sinds zijn pensioen woont en werkt hij in Straatsburg in Frankrijk.

Philippe Manoury componeerde

     5 opera’s

     12 concerten

     10 andere (series) orkestwerken

     10 werken voor ensemble met solist

- B-Partita voor viool, instrumentaal ensemble en live elektronica, 2016

     7 andere ensemblewerken

     20 kamermuziekwerken

     6 werken voor kamerkoor

     6 pianowerken

     5 werken voor een ander solo-instrument

     7 werken met live elektronica

     2 elektronische muziekwerken 

www.philippemanoury.com

 

Judith Bingham OBE (*Nottingham, 21 juni 1952) is de dochter van Jack Bingham en Peggy McGowan). Ze componeerde al mjuziek vanaf dat ze een klein meisje was. Ze leerde zichzelf door zelfstudie muziek aan en had van jongs af een zangtalent. Vanaf haar zestiende studeerde ze zang bij baszanger John Dethick. Ze volgde de High Storrs Grammar School voor meisjes in Sheffield, en studeerde daarna van 19707 tot 1973 aan de Royal Academy of Music in Londen compositie bij Malcolm MacDonald, Eric Fenby, Alan Bush en John Hall en zang bij Jean Austin-Dobson. Na haar afstuderen studeerde Judith Bingham nog privé van 1974 tot 1980 compositie bij Hans Keller en zang bij Erich Vietheer. Ze is lid van de het Royal Northern College of Music.

in 2020 werd Judith Bingham benoemd tot Officer of the Order of the British Empire

In 1985 trouwde ze met Andrew Petrow maar het huwelijk werd ont bonden in 2011.

Judith Bingham componeerde

     2 opera’s

     1 ballet

     12 orkestwerken

     28 kamermuziekwerken

     120 koorwerken a capella of met begeleiding van instrument(en)

     25 werken voor zangstem(men) en instrument(en)

- Casanova in Lockdown,  2022, scčne voor bariton en piano naar Giacomo Casanova’s Histoire de ma vie

     28 orgelwerken

     5 pianowerken

     16 werken voor een ander instrument solo

 

Miklós Sugár (*Boedapest, Hongarije, 2 juli 1952) is de zoon van componist Rezső Sugár. Hij studeerde aan de Ferenc Liszt Muziekacademie bij Kórodi Andrásné en Emilnél Petrovich.

Van 1978 tot 1984 werkte Miklós Sugár als dirigent van het Militair Symfonie Orkest en daarnaast van 1978 tot 1991 als docent aan de Theater en Film Academie in Boedapest. Van 1984 tot 1988 dirigeerde hij het Békéscsabai en van 1988 tot 1990 werkte hij voor de muziekafdeling van de Hongaarse Radio. In 1991 werd Miklós Sugár manager van de Nationale Philharmonie. Datzelfde jaar was hij mede-oprichter van EAR, een eigentijds elektro-akoestisch ensemble. Van 1991 tot 1999 werkte Miklós Sugár ook met het Alba Regia Symfonieorkest

Miklós Sugár componeerde

     koorwerken

     liederen

     orkestwerken

     kamermuziekwerken

- duo’s voor twee dwarsfluiten

     elektro-akoestische werken

 

Etienne Rolin (Berkeley, Californië, Verenigde Staten, 12 juli 1952) studeerde van 1970 tot 1974 aan de universiteit van San Francisco filosofie en muziekwetenschap. Hij studeerde daarna compositie bij Donatoni, Ligeti, Messiaen en Xenakis en harmonieleer en muziekanalyse Nadia Boulanger. Hij bleef daarna in Frankrijk wonen. In 1982 werd hij tot Fransman genaturaliseerd.

Vanaf 1979 werkte Etienne Rolin aan de L’École nationale de la magistrature in Angoulęme en van 1989 tot 1995 voor het Jazzatelier van de L’École nationale de la magistrature in Montauban In 1985 werd hij docent aan het conservatorium van Bordeaux.

Etienne Rolin componeerde 800 werken, waar ik nergens een overzicht van kan vinden

     orkestwerken

     werken voor (zang)stem en orkest

     kamermuziekwerken

     werken voor een solo instrument

- Flashback bird voor basblokfluit, geschreven voor Joseph Grau, virtuoos werk

     filmscores

 

Harry de Wit (*Ommen, 23 juli 1952) komt uit een muzikale familie, zijn grootvader leidde een circusorkest, zijn vader was drummer en zijn moeder runde een dansschool. Harry de Wit werkte als muziektherapeut in de Van Mesdagkliniek in Groningen, is geluidsarchitect, componeert experimentele muziek en ontwerpt elektroakoestische installaties. Harry de Wit heeft ook nogal wat elektro/akoestische instrumenten ontwikkeld voor dansprodukties.

Harry de Wit componeerde

     2 opera’s

     theatermuziekwerken

     balletten

     werken voor groot ensemble of orkest

- Paleisgeesten, 2006, voor accordeonensemble en slagwerk

     pianowerken

     filmscores

 

Christian Lauba (*Sfax, Tunis, 26 juli 1952, pseudoniem: Jean Matitia) ver huisde met zijn ouders naar Bordeaux in Frankrijk. Aan de Universiteit van Universiteit van Bordeaux studeerde hij Talen en daarnaast aan het Conservatoire National de Région Centre "André Malraux" saxofoon en compositie bij Michel Fusté-Lambezat. Nadat hij zijn diploma’s gehaald had werd hij docent muziekanalyse aan het Conservatoire National de Région Centre "André Malraux".

Van 2004 tot 2007 was hij dirigent van het Orchestre National Bordeaux Aquitaine.

Christian Lauba is erg geďnteresseerd in de aspecten van de speeltechnieken van saxofoons zoals de kleppenklanken, de circulaire ademhaling, de multiphonics en het spelen en de intonatie van en in het altissimo-register van het saxofoon. Bij zijn composities komt dat duidelijk naar voren. Maar hij verdiepte zich ook in de mogelijkheden van andere instrumenten(groepen)

Christian Lauba componeerde

     1 opera

     1 ballet

     4 orkestwerken

     3 werken voor harmonieorkest

     22 kamermuziekwerken

- Mambo, voor saxofoonkwartet, 2018, swingend

     10 pianowerken

     15 (series) werken voor saxofoon solo

     6 werken voor een ander muziekinstrument solo

 

Ton Scherpenzeel (*Hilversum, 6 augustus 1952) kreeg zijn eerste pianolessen toen hij zeven jaar oud was, waardoor hij het notenschrift en een aardige basistechniek onder de knie kreeg. Een hartgrondige hekel aan studeren zorgde ervoor dat het daarbij bleef. Vanaf zijn veertiende speelde Ton Scherpenzeel in diverse Gooise lokale bands. Vanaf 1970 studeerde klassiek contrabas aan het Hilversumse ​Muzieklyceum. Daar studeerden ook slagwerkers Pim Koopman en Max Werner. Samen vormden ze de basis van de symfonische rockband Kayak.

​ Tussen 1972 tot 1981 behoorde Kayak tot de succesvolste en opvallendste Nederlandse popgroepen. Ze maakten negen elpees.

Tijdens een interview leerde Ton Scherpenzeel popjournaliste Irene Linders kennen, die tekstschrijfster werd. In 1976 trouwden zij. In 1977 en 1980 kregen ze twee dochters, Daphne en Emma.

​​Na het uiteengaan van Kayak maakte Ton Scherpenzeel een soloplaat, deed studiowerk voor andere muzikanten en speelde een paar jaar mee in de heropgerichte Nederlandse band Earth and Fire.

Eind 1984 ontmoette hij cabartetier Youp van ’t Hek, die hem vroeg de muziek te schrijven voor zijn eerste solotheaterprogramma, "Verlopen en Verlaten”. Dat werd het begin van een re creatieve samenwerking die tot op de dag van vandaag voortduurt.

​​In 1990 werd Ton Scherpenzeel benaderd door Jeugdtheater Hofplein te Rotterdam voor het schrijven van een musical. Het werd de eerste van 30 theaterprodukties.

Een andere duurzame combinatie is die met cabaretier/schrijver Harrie Jekkers.

In 1999 kwam Kayak weer bij elkaar.

Ton Scherpenzeel maakte

     16 albums met Kayak

     5 solo-albums

Ton Scherpenzeel componeerde

     3 rockopera’s

- Merlin – bard of the unseen, 2003, over de Engelse magiër uit de vroege Middeleeuwen

- Nostradamus – The fate of man, 2005, over de Franse waarzegger uit de Renaissance

- Cleopatra - The crown of Isis, 2014, hoe schoonheid door zelfoverschatting kan veranderen in lelijk leed; in 24 songs, de mooiste: “Alexandria”; “The Ides of March”; “The curse of Isis” (actuele titel! 2014); “Tarsus”, “The crown of Isis”,  “Actium” 

     19 cabartetvoorstellingen

     53 jeugdtheaterprodukties

     13 andere theatervoorstellingen

     700 songs

www.tonscherpenzeel.com

 

Heiner Goebbels (*Neustadt an der Weinstraße, Duitsland, 17 augustus 1952) studeerde sociologie en muziek in Freiburg im Breisgau en in Frankfurt am Main. Hij was mede oprichter van de experimentele avant-garderockgroep Cassiber (1982-1992) en bracht omstreeks 20 CD’s uit. Heiner Goebbels is docent aan de Justus-Liebig-Universiteit in Gießen, Instituut voor toegepaste theaterwetenschappen en aan de Europese Graduate School in Saas-Fee, Zwitserland.

Heiner Goebbels woont in Frankfurt am Main.

Heiner Goebbels componeerde

     1 opera 

 - Landschaft mit entfernten Verwandten, 2002

     34 theatermuziekwerken

- Die Wiederholung, 1995, gebaseerd op motieven van Kierkegaard, Robbe-Grillet & Prince, over de ontwikkeling van jonge meisjes

- Eislermaterial, 1998ter gelegenheid van de 100ste geboortedag van Hanns Eisler, een arrangement van / improvisatie over 20 composities van Hanns Eisler

- Songs of Wars I have seen, voor stem en orkest, 2007, tekst van Gertrude Stein

- When the mountain changed its clothing,  2013, vervolg op Die Wiederholung uit 1995, in een collage van teksten en muziek thematiseert Goebbels de ontwikkeling van kind naar volwassene.  Het werk wordt gebracht door 40 meisjes en jonge vrouwen tussen de 10 en 20 jaar; zij spelen constant met de spanning tussen kinderlijke onschuld en het onvoorspelbare gedrag van de puber

- Stifters Dinge, 2007, Filmer Marc Perroud maakte er een documentaire over: "The experience of things". Kunstmatig voortgebrachte geluiden van vijf mechanische piano's, water, wind, mist, regen, sterren, ijs en een tekst van de Oostenrijker Adalbert Stifter en nog een veelvoud andere historische opnamen in een aandacht dwingende collagetechniek 

- I  went to the house but did not enter, 2008, teksten van T.S. Eliot, Maurice Blanchot, Franz Kafka en Samuel Beckett, geschreven voor een optreden van het Hilliard Ensemble.

- Industry and Idleness, theaterconcert voor ensemble, 2010, opstelling van de musici, muzikale omzettingen op het podium, belichting, stoom, stilte en stadse geluiden roepen het (spook)beeld op van een fabriekshal.

     5 balletten

     Scenische concerten

- Der Mann im Fahrstuhl

- Die Befreiung des Prometheus

     16 orkestwerken

- A House of Call, my imaginary notebook, 2021, 15 delen, met in ieder deel commentaar op bestaand materiaal

     17 ensemblewerken

     6 kamermuziekwerken

     25 filmscores

     17 „Hörstücke“, meestal op teksten  van Heiner Müller

     16 composities met tape

www.heinergoebbels.com

 

Kaija Saariaho (*Helsinki, 14 oktober 1952 – Parijs, Frankrijk, 2 juni 2023 ) speelde in haar jeugd al verschillende instrumenten. Na haar studie op de Fine Arts School van Helsinki studeerde ze compositie aan de Sibelius Academie bij Paavo Heininen. Ze studeerde daarna nog in freiburg, waar ze terugschrok van de "wiskundige" avantgarde van haar leraren. Ze studeerde computermuziek aan het IRCAM in Parijs. Haar werk hoort tot het beste van de hedendaagse muziek. Zij componeerde een aantal meesterwerken.

Kaija Saariaho componeerde

     5 opera’s

- L’amour de loin, 2000, meeslepende opera over de troubadour Jaufré Rudel en zijn liefde voor de gravin van Tripoli, die hij alleen kende van horen zeggen. Ze worden gescheiden door de zee, die je in de opera ook wel een personage zou kunnen noemen.

- Only the Sound Remains,  2015, tekst Ezra Pound, voor countertenor, basbariton, vocaal kwartet (SATB), koor en orkest, twee op Japanse Noh-drama's geďnspireerde verhalen: een over een monnik die contact maakt met een overleden luitspeler en een over een visser die een mantel vindt van een hemels meisje.

- Innocence, 2018, opera voor sopraan, tenor, bariton, gemengd koor en groot orkest, libretto Sofi Oksanen, vertaald door Aleksi Barričre.

     1 ballet

- Maa, 1991,  het derde deel, …de la Terre, is voor  viool en electronica, kan ook apart uitgevoerd worden

     16 concerten 

- Graal Théâtre, vioolconcert, 1994, gecomponeerd voor Gidon Kremer

- Château de l'âme, 1996, voor sopraan, acht vrouwenstemmen en orkest.

- l'Aile du Songe, 2001, fluitconcert

- Notes on Light, 2006, celloconcert

- D'Om le Vrai Sens (het ware gevoel van de mens) voor klarinet en orkest, 2010, gebaseerd op een serie van zes wandtapijten in in het Parijse Musée de Cluny: De dame en de eenhoorn, die een allegorische verbeelding van alle zintuigen vormen.

- Trans, 2015, harpconcert

- Vers toi qui est si loin, voor viool en orkest, 2018, arrangement van de laatste aria van haar opera l’Amour de loin uit 2000 

     12 andere orkestwerken

- Du Cristal … ŕ la fumée, 1989, voor orkest en live electronics

- Nymphéa Reflection, 2001, voor strijkorkest, terugkijkend op het sgrijkkwaret uit 1987

- Orion, 2002

- Circle Maps, 2012

- Ciel d’Hiver, 2013, arrangement van het tweede deel van het orkestwerk Orion uit 2002,

     12 werken voor groot ensemble

     6 werken voor koor en orkest of ensemble

- Reconaissance, voor koor, slagwerk en contrabas, 2020

     4 koorwerken a capella, ook met elektronica of met piano

- Nuits, adieux, 1996, evocatief

- Echo, 2007, voor koor en elektronica, tekst haar zoon Aleksi Barričre

- Horloge, Tais-Tois!. 2007, voor koor en piano, tekst haar zoon Aleksi Barričre

     2 strijkkwartetten

- Nymphéa, 1987, met elektronica

- Terra Memoria, 2006

     19 andere kamermuziekwerken

- Amers, 1992, voor cello, ensemble en elektronica

- Changing Light, 2002, geschreven voor Edna Mitchell, voor sopraan en viool.

- Aure, 2011, voor viool en altviool (of cello), opgedragen aan Henri Dutilleux

- Neiges, 1998, voor 12 cello’s, ook in een zetting voor 8 celli. Het laatste deel  van het driedelige werk Fleurs de neiges wordt ook wel door strijkkwartet gespeeld.

     22 werken voor zangstem en instrumenten

- Du gik, flög, 1982, voor sopraan en piano

- Die Aussicht, 1996, voor sopraan, fluit, cello en piano  

- Lonh, 1996, voor sopraan en elektronica,

- Changing Light,  2005, voor sopraan en fluit,  

     3 pianowerken

     18 werken voor een ander soloinstrument

- Nocturne, 1994, voor viool solo, ter herinnering aan Witold Lutoslawski

- Vent nocturne, 2006,  voor altviool en electronica

- True Fire, 2014, voor bariton, harp en orkest

     3 elektroakoestische werken

- Lichtbogen, 1986

- Verblendungen, 1984

- Nymphea, 1987

www.saariaho.org

 

Peter-Jan Wagemans (*Den Haag, 7 september 1952) studeerde orgel (diploma 1974), compositie bij Jan van Vlijmen (diploma 1975) en muziektheorie (diploma 1977) aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag. Na zijn conservatoriumopleiding studeerde hij nog bij Klaus Huber te Freiburg.

Peter-Jan Wagemans is een van de vormgevers van de Rotterdamse School; sinds 1984 doceert hij hoofdvak klassieke compositie aan het Rotterdams Conservatorium. 

Peter-Jan Wagemans componeerde

     1 opera

- Legende, opera in drie aktes, 2006, twee keer uitgevoerd en op CD opgenomen, borduurt voort op het sprookje van Mijnheer Prikkebeen; aan de opera is geen touw vast te knopen, maar in de muziek zitten wel mooie momenten. Reminiscenties aan de meest uiteenlopende componisten.

     1 muziektheaterproduktie

- Beeldenstorm, 2016, tekst Kees van der Zwaard, voor sopraan, acteurs, koor, groot instrumentaal ensemble en elektronica

     1 cantate

     1 mis

     7 symfonieën

     21  andere orkestwerken

- Deep Blue Ocean, ode aan de schoonheid van de oceanen, 2012, een bewegingsstuk qua ritme en vorm

- Moloch, 2000

     6 werken voor zangstem, (koor) en orkest

     1 werk voor fluit en koor

     2 koorwerken

     28 kamermuziekwerken

- 4 werken voor blokfluitkwartet

- 1 strijkkwartet

     1 werk voor zangstem en piano

     4 pianowerken

     4 orgelwerken

- Fantasia super 721, 2002, een verwijzing naar BWV 721 van Johann Sebastian Bach

 

Joachim Johow (*Berlijn, Duitsland, 29 november 1952) studeerde van 1972 tot 1979 viool en piano aan de Hogeschool voor de Kunsten in Berlijn. Daarna ging hij aan het werk als docent aan aan de Georg-Herwegh-Oberschule. Zijn leven lang heeft hij van alles voor schoolonderricht, schoolorkesten en schoolkopren ge componeerd en gearrangeerd.

Van 1992 tot 2000 was hij de leider van de KlezMischpoche, een Klezmerorkest in Berlijn-Lübars. Hij was medeoprichter en van 2001 tot 2009 leider van muziekensemble Mimikry. Joachim Johow woont en werkt in Berlijn-Reinickendorf.

Joachim Johow componeerde

     86 (series) orkestwerken

     160 kamermuziekwerken

- New Klezmer Tunes, 2020, voor altblokfluit en piano of gitaar

     9 (series) pianowerken

     1 serie harpwerken

     6 (series) werken voor mandoline of gitaar

www.violump.de

Hans Gefors (*Stockholm, 8 december 1952) schreef eerst popmuziek in de geest van Bob Dylan, voordat hij privé compositie ging studeren bij M. Karkoff. Daarna studeerde hij compositie bij Per Nřrgĺrd aan het conservatorium van Ĺrhus, waar hij in 1977 afstudeerde. Tussen 1975 en 1981 woonde hij in Helsingborg en gaf hij les aan het Holstebro Community College in Denemarken, van 1981 tot 1988 werkte hij in Kopenhagen. In 1988 kreeg hij een betrekking als compositiedocent aan het muziekcollege in Malmö. Sinds de 90-er jaren woont Hans Gefors in Lund.

Hans Gefors componeerde

     6 opera’s

- Christina, 1986

- Parken, naar het toneelstuk Der Park,  van Botho Strauss, 1992

     13 (series) liederen voor zangstem(men) en begeleiding

- Lydia’s sĺnger (Lydia’s liederen), 1996, in 2003 herzien voor Anne Sofie van Otter, 7 teksten van Heine, Bjřrnson, Söderberg, Jacobsen en Halévy, voor sopraan en orkest

     9 orkestwerken

     8 kamermuziekwerken

      2 elektronische muziekwerken

 

Joël Bons (*Amsterdam, 24 december 1952) studeerde aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam gitaar bij Guido Topper en compositie bij Robert Heppener. Daarna volgt hij in 1981 zomercursussen in Siena bij Franco Donatoni. In 1982 studeerde hij verder bij Brian Ferneyhough in Freiburg.
Joël Bons was in 1980 medeoprichter, gitarist en artistiek leider van het Nieuw Ensemble, een kamermuziekgroep die zich uitsluitend toelegt op de uitvoering van eigentijdse muziek en nog steeds (2019) daarvoor bezig is. Als artistiek adviseur werkte hij voor het Holland Festival, Gaudeamus, ISCM, Donemus, Rotterdamse Kunststichting en het Amsterdamse Concertgebouw. In 2002 maakte Bons studiereizen naar het Midden-Oosten en Centraal Azië en richtte hij het Atlas Ensemble op, een kamerorkest dat musici uit China, Centraal Azië, het Nabije Oosten en Europa verenigt. Sinds 2005 is hij lector/gastdocent compositie aan het Conservatorium van Amsterdam. In dat jaar kreeg hij ook de Amsterdamse Prijs voor de Kunsten voor zijn leidende rol in het Atlas Ensemble.

Joël Bons componeerde

     werken voor grote ensembles

- Nomaden, 2016, voor cello (bedoeld voor de cellist Jean-Guihen Queyras) en groot ensemble met Oosterse en Westerse instrumenten, 38 deeltjes, het duurt een uur. Hij kreeg er in december 2018 de Amerikaanse Grademeyer Award for Musical Composition met € 100.000 voor. Niet gek voor een Nederlandse componist.

     kamermuziekwerken

 

Boudewijn Tarenskeen (*Hollandia, Nieuw Guinea, 15 december 1952) kwam in 1962 naar Nederland. Hij studeerde een jaar hobo aan het toenmalige Muzieklyceum in Amsterdam en vier jaar compositie aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij Peter Schat, Louis Andriessen en Konrad Boehmer.

Boudewijn Tarenskeen componeerde

     4 orkestwerken

     8 kamermuziekwerken

     11 muziektheaterwerken

     3 balletten

     6 religieuze werken

- Mattheus Passie voor 19 zangers, 2008

- Luther, oratorium, 2013, op tekst van Gerard Rijnders; de revolutionaire figuur Luther ageert met zijn 95 stellingen tegen de macht van de Kerk als instituut. Het geheime wapen is de tolk, die als interviewer de stamelende Luther op pad helpt

     10 muziekwerken voor theater

     8 filmscores

www.boudewijntarenskeen.com

 

Hans Abrahamsen (*Kopenhagen, Denemarken, 23 december 1952) werd geboren met een motorische beperktheid aan de rechterhand. Hoewel hij veel van de piano hield, koos hij noodgedwongen voor de hoorn, het enige instrument dat alleen met de linkerhand bespeeld kan worden. Hans Abrahamsen studeerde aan de Koninklijke Deense Muziekacademie in Kopenhagen muziektheorie en compositie bij Pelle Gudmundsen-Holmgreen (*1932) en Per Nřrgĺrd (*1932). In de jaren '80 studeerde hij nog bij György Ligeti (1923-2006).

Hans Abrahamsen doceert momenteel compositie aan de Koninklijke Deense Muziekacademie in Kopenhagen

Hans Abrahamsen is getrouwd met pianiste Anne-Marie Abildskov.

Hans Abrahamsen componeerde

     1 opera

- The Snow Queen, libretto Hans Abrahamsen en Henrik Engelbrecht naar het sprookje Die Schneekönigin (Snedronningen) van Hans Christian Andersen, 13 oktober 2019

     5 concerten

- Pianoconcert, 2000, geschreven voor zijn vrouw Anne-Marie Abildskov

- Let me tell you, liedcyclus voor sopran en orkest, 2013, gebaseerd op de roman Let me tell you van Paul Griffiths uit 2008. Zeven liederen schetsen het stormachtige leven van de mythische Ophelia.

- Left, alone, piano concerto voor de linkerhand en orkest, 2015, opgedragen aan pianist Alexandre Tharaud.

- Concerto voor hoorn en orkest, 2019

     20 (series) andere orkestwerken

- Stratifications (laagsgewijze liggingen), 1975. Sprankelend. Opgebouwd op vier thema’s

- Drei Märchenbilder aus der Schneekönigin, 2018, winterse sprookjesmuziek uit de opera

     16 werken voor groot ensemble

- Schnee, 2006, 10 canons voor 9 instrumenten, gebaseerd op canons van Johann Sebastian Bach

- Wald, 2009, voor 15 spelers, met materiaal uit Walden, 1978 / 1995. 

     25 kamermuziekwerken

- Walden, 1978, gereviseerd in 1995, voor blaaskwintet;

- Strijkkwartet nr. 1, 10 Preludes, 1973, in 2010 is er ook een orkestversie van gecomponeerd

- Strijkkwartet nr. 2, 1981

- 6 stukken voor hoorntrio, 1984, voor hoorn, viool en piano.

- Strijkkwartet nr. 3, 2008

- Strijkkwartet nr. 4, 2012

     2 pianowerken

     9 werken voor een ander soloinstrument

- Canzone, voor accordeon, 1978

- Air, voor accordeon, 2006, opgedragen aan Frode Haltli

     1 werk voor koor a cappella

     1 werk voor 10 sopranen

     5 werken voor zangstem en instrumenten

- Let me tell you, 2013, voor sopraan en orkest, 7-delige liedcyclus op teksten van Paul Giffiths, over het Hamlet-verhaal gezien vanuit Ophelia, scala aan emoties, eigentijdse muziek op zijn best, nu al een klassieker. Geschreven voor Babara Hannigan, zorgde voor de internationale doorbraak van Abrahamsen.

 

Sérgio Assad (*Mococa, Brazilië, 26 december 1952) komt uit een muzikaal gezin. Nadat hij gitaar had leren spelen, begon hij ook meteen maar te componeren. Van zijn vader leerde hij de Braziliaanse volksmelodieën, en vanaf zijn 14de arrangeerde hij en componeerde hij originele werken voor het gitaarduo Duo Assad dat hij vormde met zijn broer. Vanaf zijn 17de kregen Sérgio Assad en zijn broer Odair gitaarles van Monina Tavora. Wat later studeerde Sérgio Assad directie en compositie aan de Escola Nacional de Música in Rio de Janeiro, en privé ook nog bij compositiedocent Esther Scliar. Sérgio Assad is getrouwd met natuurkundige Angela Olinto. Zijn jongere zus Badi is ook gitariste en zijn dochter Clarice Assad is zangeres, pianiste en componiste.

Sérgio Assad componeerde

     1 ballet

     7 orkestwerken met gitaar

     2 andere orkestwerken

     10 (series) kamermuziekwerken met gitaar

     2 andere kamermuziekwerken

     2 werken voor koor en gitaar

     2 werken voor zangstem en instrumenten

     8 werken voor gitaartrio, -kwartet of -ensemble

     1 lied

     12 (series) werken voor twee gitaren

     18 (series) werken voor sologitaar

- Anido’s portret, 2015, vierdelige gitaarcyclus, hommage aan María Luisa Anido

     300 arrangementen

Mike Curtis (*Verenigde Staten, 1952) speelt lyrisch en virtuoos klarinet, saxofoons, hobo en tarogato, een Hongaars enkel-riet blaasinstrument dat het midden houdt tussen een klarinet en een sopraansaxofoon. In 1982 begon hij een carričre in klezmermuziek in de Hester Street Klezmer Band. Hij was vijf jaar lang directeur jazzstudies aan de Oregon Staatsuniversiteit. Toen hij 40 was, begon Mike Curtis met componeren. Mike Curtis woont in Eugene, Oregon met zijn vrouw, hoboďste Annalisa Morton. Ze hebben twee zonen.

Mike Curtis componeerde

     5 orkestwerken

- A Klezmer Wedding voor kwartet en strijkorkest, zijn meest uitgevoerde werk, allerlei bezettingen

     35 (series) werken voor 2 tot 5 klarinetten

     28 (series) werken voor 2 tot 5 fagotten

     27 (series) werken voor 2 tot 5 hobo’s

     21 (series) werken voor 2 tot 5 saxofoons

     4 (series) werken voor klarinet solo

- A week in Plasencia, 2017, charmant geheel van Spaanse volkswijsjes

     3 series werken voor fagot solo

     3 serie werken voor hobo solo

     2 serie werken voor saxofoon solo

www.mikecurtismusic.com

 

Marius van Paassen (*Utrecht, 1952) kreeg zijn eerste pianolessen in Utrecht. Hij studeerde psychologie, filosofie en sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, maar stapte over naar het Sweelinck Conservatorium, waar hij piano studeerde bij Hans Dercksen en Willem Brons. Marius van Paassen studeerde cum laude af en studeerde daarna met een beurs in Duitsland bij Hans Leygraf.

Marius van Paassen initieerde het Anton Rubinstein project, bedoeld om het werk van de Russische componist Anton Rubinstein onder de aandacht te brengen. Hij maakte twee cd's en radio-opnames en gaf concerten van diens muziek in vele landen in Europa. In 1994, 100 jaar na diens dood, gaf hij een masterclass aan het Conservatorium van Sint-Petersburg dat door  Anton Rubinstein was opgericht. In 1996 wijdde hij de gerenoveerde Oude Zaal van de Tweede Kamer in met een compositie van Anton Rubinstein.

Marius van Paassen is hoofdvakdocent aan het ArtEZ Conservatorium in Enschede en geeft ook les aan zijn eigen ABC pianoschool in Amsterdam.

In 2014 verscheen de dubbel-cd Wonder, waarop Marius van Paassen eigen composities speelt.

Marius van Paassen componeerde

     4 orkestwerken

     3 kamermuziekwerken

     22 (series) pianowerken

- Laurel and Hardy in Chernobyl, 1988

- I wonder… ;nr. 1 tot 6, 2000

- Time spaces, 2000

- Sonata on freedom, 2006

- 6 preludes, 2008

- 4 dances, 2009

- 4 pieces of time, 2011

- Houellebecq, ;reading ;Lovecraft

- More peace

- Prelude

www.mariusvanpaassen.nl

 

Reza Vali (*Ghazvin, Iran, 1952) studeerde van 1965 tot 1969 aan het Teheran Conservatorium. In 1972 ging hij naar Wenen om aan de Muziekacademie compositie te studeren. Nadat hij daar was afgestudeerd maakte zijn muziektheorie- en compositiestudies in 1985 af aan de Universiteit van Pittsburgh in Pennsylvania in de Verenigde Staten. Vanaf 1988 tot op heden (2018) doceert hij aan de Carnegie Mellon Universiteit in Pittsburgh.

Reza Vali componeerde

     16 orkestwerken

- The Being of Love, volksliederen serie 16, voor sopraan of alt  en orkest 

     5 kamermuziekwerken

- 7 Perzische volksliederen voor sopraan en kamerensemble, 1986, worden ook wel instrumentaal uitgevoerd.

 www.rezavali.com

 

Param Vir ;(*Delhi, India, 1952) komt uit een gezin waarin Indiase klassieke muziek de gewoonste zaak van de wereld was. Zijn moeder was dichter en zangeres. Vanaf zijn 9de jaar had Param Vir pianoles. Hij ging naar de Rooms Katholieke middelbare school en had vanaf zijn 14de ;privélessen van componist Hans-Joachim Koellreutter. Aan de Universiteit in Delhi studeerde Param Vir geschiedenis en filosofie, omdat er in India toch geen toekomst voor een componist was, maar in 1974 werd hij toch maar muziekdocent. In 1983 studeerde Param Vir compositie bij Peter Maxwell Davies in Dartington en in 1984 verhuisde hij naar Londen om bij Oliver Knussen aan de Guildhall School of Music and Drama ;te gaan studeren.

Param Vir componeerde

     4 opera’s 

- Snatched by the Gods, 1992

- Broken Strings, 1992

     6 orkestwerken

- Horse Tooth White Rock, 1994

     8 werken voor groot ensemble

     5 kamermuziekwerken

     4 (series) werken voor zangstem en instrumenten

- Ablaze voor sopraan en piano, op teksten van Rabindranath Tagore: “Gitanjali”, vertaald door William Radice, 2013

     1 koorwerk

     3 pianowerken

     5 werken voor een ander instrument solo

 

Robert (Rob) Wiffin (1952?) begon zijn muzikale carričre als trombonist in de brassbands van het Leger des Heils en was later trombonist in het National Youth Orchestra of Great Britain. Hij studeerde aan het Royal College of Music te Londen. Toen hij afstudeerde werd hij als lid van de Royal Air Force Music Services 1e trombonist in de Central Band of H.M. Royal Air Force. In 1982 werd hij kapelmeester van de Band of the RAF Regiment. In 1985 werd hij dirigent van de Western Band of the Royal Air Force te RAF Locking, in de buurt van Weston-super-Mare. Later werd hij benoemd tot dirigent van de Central Band of H.M. Royal Air Force. In 1998 werd hij benoemd tot 1e directeur van de muziek van de Royal Air Force.

Nadat hij afscheid nam als chefdirigent van de Central Band of H.M. Royal Air Force werd hij in 2007 tot professor in HaFa-diriectie aan de Royal Military School of Music "Kneller Hall" in Twickenham benoemd.

In 2002 werd hij benoemd tot Officier in de Orde van het Britse Rijk (OBE) voor zijn muzikale verdiensten in de Royal Air Force.

Rob Wiffin componeerde

     25 werken voor harmonie-orkest

- The White Russian, voor harmonieorkest

     1 kamermuziekwerk