Componisten

vanaf 1946

 

Dana Richard Wilson (*Lakewood, Ohio, Verenigde Staten, 4 februari 1946) groeide op in Wilton, Connecticut. Hij hield al jong met muziek bezig, waarbij hij zich als pianist en gitarist en jazz- en rockmuziek uitleefde. Omdat hij eigenlijk een goede serieuze componist wilde worden en daar in de jazz- en rockrichting geen mogelijkheden zag, ging hij maar psychologie en muziek studeren aan het Bowdoin College in Brunswick, Maine. Nadat hij daar in 1968 zijn Bachelor of Arts had gehaald, vervulde hij eerst zijn militaire dienstplicht, waarbij hij pianist in een militaire kapel werd. Daarna wilde hij toch een degelijke muzikale vorming de ging compositie studeren aan de naar de University of Connecticut, waar hij in 1975 zijn Master of Arts haalde. Hij promoveerde hij bij Samuel Adler aan de Eastman School of Music, Rochester, New York in 1982 tot doctor in de filosofie.

Op het moment (2018) is Dana Wilson professor compositie aan het Ithaca College - School of Music, in Ithaca, New York.

Dana Wilson componeerde

     16 orkestwerken

- Concerto voor tuba en orkest, 2012

     30 (series) werken voor harmonieorkest

     2 werken voor koor en orkest of instrumenten

     5 werken voor koor a capella  

     4 (series) werken voor zangstem en instrument

     30 kamermuziekwerken 

www.danawilson.org

 

Colin Matthews (*Londen, 13 februari 1946) studeerde aan Nottingham Universiteit en daarna compositie bij Arnold Whitall en Nicolas Maw. In de jaren '70 doceerde hij aan de Sussex Universiteit, waar hij promoveerde op een studie over Gustav Mahler. Hij werkte samen met Deryck Cooke (completering van Symfonie nr. 10 van Mahler), Benjamin Britten en Imogen Holst in Aldeburgh. In 1998 kreeg Colin Matthews een een eredoctoraat aan de Nottinghan Universiteit.

Colins’ oudere broer, David Matthews, is eveneens componist.

Colin Matthews componeerde

     2 balletten

     45 orkestwerken

     25 kamermuziekwerken

     16 werken voorzangstem en instrumenten

     7 (series) pianowerken

 

Vladimir Ivanovich Martynov (Martďnov), (* Moskou, 20 februari 1946) studeerde als zoon van een musicoloog en schrijver als jong piano en kreeg vroeg interesse in compositie. Aan het Conservatorium van Moskou studeerde hij piano bij Mikhail Mezhlumov en compositie bij Nikolai Sidelnikov. In 1973 kreeg hij werk aan de studio voor elektronische muziek van het Alexander Scriabin Museum.

In de jaren ’70 ging hij ook lesgeven aan de Academie van Trinity Lavra van St. Sergius in Sergiyev Posad. Zijn levenspartner was (is?) Tatiana Grindenko

Vladimir Martynov schreef verschillende boeken en artikelen over muziektheorie, geschiedenis en de filosofie van muziek. Hij richtte een popgroep op, verdiepte zich in renaissancemuziek en doet onderzoek naar volksmuziek.

Vladimir Martynov componeerde

     3 opera’s

- Rockopera "Seraphic Visions from St. Francis of Assisi" (1978), geschreven voor zijn rockformatie Boomerang.

- Vita Nuova, 2009

     4 orkestwerken

- concerto voor hobo en fluit, 1968

- Come in! voor viool en ensemble, 1988. Fascierend en raadselachtig

     6 werken voor koor en strijkers of ensemble.

- Lamentations of Jeremiah (1992), kruising tussen De Machault en Russisch-orthodoxe muziek.

- Stabat Mater, 1994

- Requiem, 1998.

- The Beatitudes, 1998

     6 werken voor zangstem(men) en orkest of instrumenten

- Magnificat, 1993

     15 kamermuziekwerken

- strijkkwartet, 1966

- vioolsonate, 1973

- "Der Abschied", 2006, memorial voor zijn vader, gebaseerd op Mahlers Das Lied Von der Erde.

- "Schubert–Quintet" (onvoltooid), 2009, gebaseerd op Schuberts strijkkwartet in g kleine terts

     pianomuziek

- Hexagramme, 1971.

     50 filmscores

 

Tolib-khon (Tolib) Shakhidi (* Dushanbe, Tadzjikistan, toen Sovjetrepubliek, 13 maart 1946) is een zoon van de oprichter van de Tadzjikistaanse Muziekacademie, Ziyodullo Shakhidi.

Tolib Shakhidi begon zijn muziekstudie op 14jarige leeftijd aan Muziek College in Dushanbe in de Compositieklas van  Uri Ter-Osipov. In 1965 studeerde hij daar af en ging toen verder aan het Tchaikovsky Staats Conservatorium in Moskou bij Aram Khachaturian.

Tolib Shakhidi componeerde

     1 theatermuziekwerk

     1 filmscore

- “Rubai of Khaiam", 1980

     4 opera’s

     3 balletten

- “Siavush”, 1992

     2 symphonieën

     12 andere orkestwerken

- “Sado”, symfonisch gedicht, 1984

- balletsuite “The dead of Usurer”, 1978

- klarinetconcert, 2010

- “Darius”, symfonisch gedicht, 2011

- De mars, 2012 (?), kolderiek werkje

     5 pianowerken

     8 kamermuziekwerken

     3 (series) liederen voor zangstem en orkest

     1 koorwerk a cappella

www.shakhidi.ru

 

Pál Rózsa (*Szombathely, 14 maart 1946) vertrok op 3-jarige leeftijd met zijn ouders naar Kaposvár, waar hij opgroeide en op school ging. Vanaf zijn 6e levensjaar kreeg hij vioolles. Hij studeerde natuurkunde in Moskou en kreeg zijn diploma chemie-ingenieur in 1970. Aansluitend werkte hij in de chemische industrie en later bij "Országos Tervhivatal". In deze tijd kreeg hij vijf en een half jaar privéles compositie van Sándor Szokolay en Zsolt Durkó. Vanaf 1986 werkt Pál Rózsa als componist.

Pál Rózsa componeerde

     4 opera's,

     5 toneelmuziekwerken

     6 symfonieën

     10 concerten

     20 andere orkestwerken

     32 werken voor harmonieorkest,

     3 requiems

     2 missen

     3 psalmen

     3 cantates

     1 Lamentatio Jeremiae Prophetae, voor gemengd koor en strijkorkest, opus 116

     8 andere religieuze werken

     50 kamermuziekwerken.

- In memoriam voor viool en altviool, gecomponeerd ter herinnering aan de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.

     8 koorwerken (met instrumenten)

     17 werken voor zangstem en orkest of instrumenten

     4 pianowerken

     3 werken voor slagwerk

 

Michael Finnissy (*Tulse Hill, Londen, Engeland, 17 maart 1946) is de zoon Rita Isolene en George Norman Finnissy, betrokken bij de heropbouw van Londen na de tweede Wereldoorlog. Hij kreeg zijn eerste pianolessen van zijn oudtante  Rose Louise Hopwood en begon zodra hij op vier-en-een-halfjarige leeftijd kon pianospelen, ook al te componeren.

Aan de Royal College of Music studeerde Michael Finnissy bij Bernard Stevens en Humphrey Searle en daarna nog in Italië bij Roman Vlad. Michael Finnissy begon zijn muzikale carričre als begeleider van dansklassen en dansers en groeide uit tot concertpianist en componist. Michael Finnissy heeft lesgegeven aan de Royal Academy of Music, de Universiteit van Sussex, en is op het moment (2016) compositiedocent aan de Universiteit van Southampton.

Michael Finnissy componeerde

     5 theatermuziekwerken

     8 orkestwerken

     126 kamermuziekwerken (3 of meer spelers)

     13 koorwerken met begeleiding van piano, orgel, of andere instrumenten

     68 werken voor zangstem met begeleiding van piano, orkest, (koor) of instrumenten  

- Remembrance Day, 2014, voor bariton, koor en orkest. Geschreven voor het Wereldoorlog I-herdenkingsjaar. Op oorlogsgedichten van Henry Lamont Simpson, op 21-jarige leeftijd zes weken voor het einde van de oorlog gesneuveld.

     28 duo’s

     172 (series) pianowerken

- Gershwin arrangements, opus 132, 1975-1988, 13 pianoarrangementen van songs van George Gershwin 

3. A Foggy Day in London Town

9. Embraceble you

- More Gershwin, opus 144, 1990, 9 arrangementen van songs van George Gershwin

7. Dixie Rose

8. Nashville Ninghtingale

     7 orgelwerken

     37 werken voor een ander instrument solo

     12 koorwerken a cappella

     3 werken voor zangstem solo

www.michaelfinnissy.info

 

Pēteris Vasks (*Aizpute, Letland, 16 april 1946) is de zoon van een baptistenpredikant. Zijn eerste compositie schreef hij toen hij 8 jaar oud was. Zijn muzikale opleiding begon aan de Muziekschool E. Darzins in Riga en de Litouwse Muziek Academie in Vilnius, waar hij contrabas studeerde bij Vitautas Sereika. Van 1963 tot 1978 was hij contrabassist bij het Litouwse Philharmonisch Orkest, het Lets Philharmonisch Orkest en het Orkest van de Letse Omroep.

Van 1973 tot 1978 studeerde Pēteris Vasks compositie aan de Letse Muziek Academie in Riga bij Valentin Utkin. Zijn carričre kwam moeizaam van de grond ten gevolge van de Sovjetdictatuur. Na 1991 werd dat anders en beter. "Zoals mijn vader met woorden preekte, zo doe ik dat met mijn muziek." Pēteris Vasks schrijft muziek met een nieuwe spiritualiteit die zich afzet tegen het modernisme van de naoorlogse decennia.

Sinds 1994 is Vasks erelid van de Letse Academie voor Wetenschap en sinds 2001 is hij lid van de Royal Swedish Academy of Music.

Pēteris Vasks componeerde

     30 orkestwerken

- Message, 1982

- Musica dolorosa, voor strijkorkest, 1983, gechreven na het overlijden van zijn zus Martha

- Lauda,  1985

- Symfonie voor strijkers Balsis (stemmen), 1991

- Tala gaisma (ver licht), concert voor viool en strijkorkest, 1997, geschreven voor Gidon Kremer, over het lijden van de wereld, etherisch en dromerig, authentiek en elegant en vol spanning. De vioolsolo komt uit het niets en ontvouwt zich langzaam.

- Vientuļais eņģelis (Lonely Angel), Meditatie voor viool en strijkorkest, 1999, gereviseerd in 2006, eigenlijk zijn 2de vioolconcert, geschreven voor Gidon Kremer, net als het eerste vioolconcert

- Viatore, voor strijkorkest, 2001, opgedragen aan Arvo Pärt

- Concert voor fluit en orkest, 2008, gereviseerd in 2011, geschreven voor fluitvirtuoos Michael Faust

- Klātbūtne, 2de concert voor cello en strijkorkest met sopraan, 2012, geschreven voor Sol Gabetta

- Altvioolconcert, 2015

- Musica serena, voor strijkorkest, 2015

- Hoboconcert, 2018

     10 werken voor koor en orkest of instrument(en)

- Līdzenuma ainavas (Plainscapes "landschapsvlakte"), voor gemengd koor, viool en cello, 2002; avantgardistisch čn typisch Baltisch;

     6 strijkkwartetten

- Strijkkwartet nr. 3, 1995, motto "Kerstmis, vrede op aarde"

- Strijkkwartet nr. 6, 2020

     22 andere kamermuziekwerken

- Episodi e Canto perpetuo, voor viool, cello en piano, 1985

- Musique du soir, 1989, voor voor hoorn en orgel, later ook gezet voor cello en orgel

- Plainscapes, voor cello en piano, gearrangeerd van zijn gelijknamig werk voor koor en orkest, 2002

- Musica apassionata, 2002, voor strijkorkest

- Aria e danza, voor fluit en piano, 1972, gereviseerd in 2010,

- Pianokwartet, 2001, gereviseerd 2002, zesdeligwerk, waarbij de delen min of meer in elkaar overlopen

- Musik für wegziehende Vögel, voor fluit, hobo, klarinet, hoorn en fagot, 2010.

- Castillo interior, voor viool en cello, 2014, ter herinnering aan de mystica St. Teresa van Avila.

- Summer Dances, 2017, voor twee violen

     28 koorwerken

- Klusās dziesmas (Zachte liederen), cyclus voor gemengd koor, tekst Knuts Skujenieks en Leons Briedis, 1979; prachtige pianissimo, lastige inzetten, veel dissonanten

- Dona Nobis Pacem voor gemengd koor en strijkorkest, 1996, prachtig 

- Līdzenuma ainavas (Plainscapes: vlaktes), 2002 voor viool, cello en gemengd koor, driedelige vocalise waarin alleen klinkers worden gezongen

- The Fruit of Silence, 2014, voor gemengd koor en strijkorkest 

- Da Pacem Domine, 2016, voor gemengd koor en orkest

- Laudate Dominum, 2016, voor gemengd koor en groot orkest

- Mein Herz und mein Gott, 2016, voor gemengd koor en orkest

     2 (series) werken voor zangstem en instrumenten

     5 orgelwerken

     10 pianowerken

- Baltā ainava (Wit landschap – Winter), 1980. Alles is wit, een nieuw jaar begint

- Rudens mūzika, (Herfstmuziek), 1981

- Pavasara mūzika (Lentemuziek), 1995

- Zalā ainava (Groen Landschap – Zomer), 2008

- Vakara mūzika (Muziek voor een zomeravond), 2009

     1 klavecimbelwerk

     9 werken voor een ander instrument solo

- Landscape with Birds, voor fluit solo, 1980, geschreven voor fluitist Imants Sneibis

- Sonata per contrabbasso solo, 1986      

- Sonata voor fluit/altfluit solo, 1992, geschreven voor Petri Alanko

- Sonata Estiva, 2022, sonate voor viool solo

 

Diderik Wagenaar (*Utrecht, 10 mei 1946) is een een achterneef van de componist Johan Wagenaar (1862–1941). Diderik Wagenaar speelt piano vanaf zijn 8ste jaar. Hij studeerde muziektheorie bij Jan van Dijk, Hein Kien en Rudolf Koumans en piano bij Simon Admiraal aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Als componist wordt hij gerekend tot de Haagse School.

Sinds 1990 is Wagenaar docent muziektheorie, analyse van 20e eeuwse muziek, orkestratie en compositie aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag.

Diderik Wagenaar componeerde

     15 werken voor orkest of groot ensemble

     2 werken voor (zang)stem(men) en instrumenten of  orkest

     2 (series) werken voor solozangstem

     11 (series) kamermuziekwerken

- Azulejos, pianotrio, 2015

     5 pianowerken

- sonate voor de linkerhand, 2015 gecomponeerd voor het concours van de Young Pianists Festival Piano Competition

     2 werken voor een ander soloinstrument

 

Robert Fripp (*Wimborne Minster (Dorset), Engeland, 16 mei 1946) werd geboren als zoon van een makelaar. Op 24 december 1957 begon hij gitaar te spelen. Op zijn twintigste besloot hij professioneel gitarist te worden in de band League of Gentlemen. Hierna vormde hij met Peter Giles en Michael Giles de band Giles, Giles & Fripp, waarvan in 1968 een album verscheen. Uit deze band kwam in 1969 King Crimson voort. Hij ontwikkelde de Frippertronics: een ingenieus systeem van de door de gitaar aangestuurde echo-, galm- en andere apparaten die enorme klanktapijten genereren.

Robert Fripp trouwde met de de zangeres en actrice Toyah Willcox,. Componist Andrew Keeling propageerde en arrangeerde de muziek van Robert Fripp en King Crimson.

Robert Fripp componeerde

     symfonische popmuziek

- In the Court of the Crimson King

- In the Wake of Poseidon 

- Lizard

- Larks' Tongues in Aspic,

- Starless and Bible Black

- Red

     computermuziek

45 muziekjes en geluiden voor Windows Vista, 2006

     soundscapes, die ook orkestraal (en met koor) of samen met instrumenten kunnen worden uitgevoerd:

- Pie Jesu

- Midnight blue

- Black light

- Miserere mei

- Resquiat

- Schoenberg Softened his Hat, voor fluit en soundscapes

 

Olav Anton Thommessen (*Oslo, Noorwegen, 16 mei 1946) is geboren in een diplomatenfamilie. Zijn eerste muzieklessen kreeg hij in Noorwegen zelf, maar in 1964 vertrok hij naar de Verenigde Staten om te gaan studeren aan het Westminster Choir College in Princeton. Daarna studeerde Olav Anton Thommessen van 1965 tot 1969 aan de Indiana University bij Bernard Heider en Iannis Xenakis. Tenslotte studeerde hij in 1970 nog aan de Frédéric Chopin Muziekacademie in Warschau bij Piotr Perkowski en in 1971/1972 aan het Instituut voor Sonologie in Utrecht bij Werner Kaegi en Otto Laske.

Sinds 1972 doceert Olav Anton Thommessen compositie aan de Noorse Staats-Academie voor Muziek en sinds 1980 ook auditieve analyse. Hij doceert eveneens Operageschiedenis aan het Nationale College voor operakunsten.

Olav Anton Thommessen bekleedde en bekleedt diverse functies binnen de Noorse Kultuurraad;

Olav Anton Thommessen componeerde

     7 opera’s

     musical

     7 theatermuziekwerken

     8 oratoria, cantates en motetten

     andere werken voor solisten, koor en orkest

     10 werken voor zangstemmen en orkest of instrument(en)

     31 (series) orkestwerken

     9 werken voor harmonie–orkest

     koorwerken

     40 kamermuziekwerken

strijkkwartet nr.4, "Felix remix", 2014, moderne benadering van Felix Mendelssohns strijkkwartet opus 44 nr. 2. Vervreemdend, alsof Mendelssohn getroffen is door een atmosferische storing. Vuurpijlen gaan af en sirenes klinken.

     2 orgelwerken

     8 pianowerken

     9 werken voor een ander instrument solo

-The Blockbird, voor altblokfluit of tenorblokfuit solo, 1981

 

Nicola Piovani (*Rome, Italië, 26 mei 1946) is de zoon van Alberico Piovani, trompettist in de plaatselijke harmonie. Nicola’s tante Pina Piovani was een bekende actrice. Thuis waren ze altijd met muziek bezig. Als kind begon Nicola eerst accordeon te spelen, al gauw volgde de piano. Aan de Sapienza Universiteit in Rome was hij met collega-studenten altijd al met film maken bezig, en moest hij voor de filmmuziek zorgen. In 1976 studeerde Nicola Piovani in piano af aan het Verdiconservatorium in Milaan. Daarna studeerde hij orkestratie en compositie bij Manos Hadjidakis. Hij werd al snel een veelgevraagd componist voor theaterprodukties en films. 21 mei 2008 kreeg hij van de Franse minister van Cultuur de titel Chevalier dans l’ordre des Arts et des Lettres.

Nicola Piovani componeerde

     16 muziektheaterwerken

     48 toneelmuziekwerken

     1 ballet

- Balletto Fellini

     1 orkestwerk

- Il Canto dei neutrini, rapsodie voor cello en orkest, 2012

     1 werk voor koor, solisten en orkest

     6 kamermuziekwerken

     130 filmscores

- Ginger e Fred, regie Federico Fellini, 1986

- Intervista, regie Federico Fellini, 1987

- La voce della luna, regie Federico Fellini, 1990

- Kaos, 1984, een van de beste filmmuziekscores ooit

- La Vita e Bella, 1998 regie Roberto Benigni, Oscar beste muziekscore 1999

     12 Tvscores

www.nicolapiovani.com

 

Gérard Grisey (Belfort, Frankrijk, 16 juni 1946 – Parijs, 11 november 1998) doorliep van 1963-1965 de Staatliche Musikhochschule Trossingen in Duitsland en van 1965-1972 het Conservatoire national supérieur de musique in Parijs. Van 1968-1972 studeerde hij bij Olivier Messiaen, en in 1968 ook nog bij een vijftal andere gerenommeerde componisten.

In 1972 richtte hij met geldelijke steun van de Villa Medici uit Rome de groep L’Itinéraire op, met Tristan Murail, Roger Tessier en Michael Levinas, later bijgestaan door Hugues Dufourt. Zij componeerden Musique spectrale (spectrale muziek).

In 1974 en 1975 studeerde hij aan de Université Pierre-et-MarIie-CuIrie bij Emile Leipp. In 1980 werd Gérard Grisey medewerker aan het IRCAM (Institut de Recherche et Coordination Acoustique/Musique). Vanaf 1982 doceerde hij zelf, eerst aan de Universiy of Californië - Berkeley en vanaf 1987 aan het conservatorium in Parijs. Gérard Grisey overleed op de leeftijd van 52 in Parijs op 11 November 1998 aan de gevolgen van een aneurisma.

Gérard Grisey componeerde

     6 orkestwerken (met elektronica)

     18 kamermuziekwerken (met elektronica)

     4 werken voor zangstem(men), instrumenten (en elektronica)

- Quatre chants pour franchir le seuil, voor sopraan en vijftien instrumenten, 1998, gaat over het overgangsmoment van de levenden naar de doden. Adembenemend.

 

Béla Korény (*Csepreg, Hongarije, 1 juli 1946) had als kind les bij de Hongaarse pianist György Cziffra. Na de Sovjetonderdrukking van de Hongaarse opstand vluchtte Béla Korény in 1956 met zijn ouders naar Wenen. Hier studeerde hij van 1960 tot 1968 aan het Conservatorium van Wenen piano bij Hans Bohnenstingl en muziekleer bij Rüdiger Seitz. Aan de Hogeschool voor Muziek en Uitvoerende Kunsten studeerde hij compositie bij Alfred Uhl. Als concertpianist trok hij daarna door Europa en vormde in 1975 zijn eigen orkest.

Ook ging hij theaterprodukties en film– en Tv-scores componeren.

In 1984 opende hij met zijn vrouw Martha in Wenen de Broadway Piano Bar, waar hij zelf optrad en vele andere kunstenaars liet optreden. Het theateretablissement moest in 2007 wegens huurproblemen worden gesloten.

Béla Korény componeerde

     3 opera’s

     2 balletten

     kamermuziekwerken

- Cinema I voor 3 klarinetten, 2013, gecomponeerd voor “The Clarinotts

     liederen

www.belakoreny.at

 

Freddie Mercury, (geboren als Farrokh Bulsara, Stone Town, Zanzibar, 5 september 1946 – Londen, 24 november 1991), maakte deel uit van de Parsi: naar India gevluchte etnische Perzen (ná de islamitische verovering van Perzië) die het Zoroastrisme aanhingen,

Farrokh Bulsara's vader werkte op Zanzibar voor de Britse koloniale overheid toen hij werd geboren

Zijn jeugd bracht hij in Panchgani in India door. In 1963 verhuisde het gezin naar Middlesex in Engeland. Farrokh studeerde op de kunstacademie af in design, leerde zichzelf piano spelen en trad in zijn vrije tijd op in gelegenheidsbandjes.

Zijn vocale bereik reikte van F2 tot F6: hij kon alles zuiver zingen van bas tot en met sopraan.

In 1971 sloot Farrokh Bulsara zich aan bij in 1968 opgerichte band Queen met Brian May, drummer Roger Taylor en bassist John Deacon. Farrokh Bulsara nam de artiestennaam Freddie Mercury aan.

De biseksuele geaardheid van Freddy Mercury was voor niemand een geheim.

In de vroege jaren zeventig had Freddy Mercury een lange relatie met Mary Austin. Hij leefde een paar jaar met haar samen in West Kensington. Tegen het midden van de jaren zeventig begon Freddy Mercury een affaire met een mannelijke Amerikaanse recordproducent van Elektra Records, wat resulteerde in het einde van zijn relatie met Mary Austin. In de vroege jaren tachtig had hij een korte relatie met Barbara Valentin, een Oostenrijkse actrice, die optrad in de video It's A Hard Life. In 1985 kreeg hij een relatie met een kapper, Jim Hutton.

In de 90-er jaren werd duidelijk dat hij aan aids leed. Jim Hutton, zelf hiv-positief getest in 1990, woonde met Mercury samen in de laatste zes jaar van zijn leven en verpleegde hem tijdens zijn ziekte. Freddy Mecury overleed 23 november 1991 aan longontsteking, tengevolge van aids.

In zijn testament gaf Mercury zijn huis, Garden Lodge, in Londen aan Mary Austin. Mary Austin woont tot op vandaag de dag (2016) nog steeds in Garden Lodge. Freddy Mercury was de peetoom van de oudste zoon van Mary, Richard. Freddie Mercury heeft zelf voor zover bekend geen eigen kinderen. Jim Hutton overleed aan kanker ten gevolge van aids op 1 januari 2010.

Op 25 november 1996, vijf jaar na zijn dood, werd een standbeeld van Freddie Mercury onthuld in Montreux, waar hij bijzonder graag kwam en ook enige tijd heeft gewoond.

Sinds 2003 wordt er in Montreux jaarlijks het Freddie Mercury's Montreux Memorial Day muziekfestival georganiseerd in het weekend dat het dichtste bij Freddies verjaardag valt.

De Britse komediant en auteur Ben Elton maakte in samenwerking met Queenleden Brian May en Roger Taylor in 2002 een musical gebaseerd op muziek van Queen en vernoemd naar één van hun grootste hits We Will Rock You. De musical draait om de muziek van Queen en een aantal nummers is speciaal herschreven.

Freddie Mercury maakte (mede met de andere leden van Queen)

     18 popalbums

- Queen,  1973

- Sheer Heart Attack, 1974

- A Night at the Opera, 1975, de naam is afgeleid van een klassieke film uit 1935 van The Marx Brothers, waar de leden van Queen tijdens de sudioopnamen van het album toevallig op een vrije avond naar zaten te kijken.

9. Love of my life, muziek Freddy Mercury, tekst Mary Austin, zijn toenmalige vriendin.

11. Bohemian Rhapsody,  wereldwijd al vele malen is verkozen tot "beste nummer ooit".

- A Day at the Races, 1976, vijfde elpee van de band, de naam is afgeleid van een film van de Marx Brothers.

6. Somebody to Love, muziek Freddy Mercury, bekendste nummer van de LP.

2. You Take My Breath Away, muziek en tekst Freddy Mercury

- News of the World,  1977  zesde elpee van de band

1. We will rock you, muziek Brian May

2. We Are The Champions, muziek Freddy Mercury, nog steeds populair bij sportevenementen.

- The Game,  30 juni 1980, op het album gebruikt Queen voor het eerst een synthesizer, een Oberheim OB-X.

3. Another One Bites The Dust

10. Save Me, muziek Brian May, een half jaar eerder al als single uitgebracht.

- The Works, 11de studioalbum, 27 februari 1984

1. Radio Gaga

6. I Want To Break Free

- A Kind of Magic, 2 juni 1986.

6. Who Wants To Live Forever (compositie Brian May voor de soundtrack van de film Highlander),

- Barcelona, 10 oktober 1988.

1. Barcelona, geschreven voor de Olympische Spelen van 1992, gezongen door Freddy Mercury in duet met operasopraan Montserrat Caballé.

 

Tristan Keuris (Amersfoort, 3 oktober 1946 – Amsterdam, 15 december 1996) studeerde van 1962 tot 1969 compositie bij Ton de Leeuw aan het Utrechts Conservatorium. Daarna was hij zelf ook actief als compositiedocent aan de conservatoria van Utrecht, Hilversum en Amsterdam.

In 1975 ontving hij de Matthijs Vermeulenprijs voor zijn werk Sinfonia. In november 2009 verscheen in een box van 12 cd's en een dvd zijn Complete Works.

Tristan Keuris componeerde vrijwel altijd in opdracht:

     6 concerten

- Concert voor viool en orkest nr. 1, 1984; Theo Olof speelde de premičre met het Gelders Orkest; midden in het werk brak met een harder klap de kam van zijn viool in twee stukken. Hij zette het concert voort met de viool van de concertmeester

- Concerto, voor saxofoponkwartet en orkest, 1986

     13 andere (series) werken voor orkest

- Sinfonia, 1974

- Movements, overrompelend mooi, 1981

- Arcade - Six more Preludes, voor orkest, 1995

- Symfonie in D grote terts, 1995

     4 werken voor koor, (solist) en orkest of instrumenten

- To Brooklyn Bridge, voor gemengd koor (24 stemmen) en instrumentaal ensemble, 1988

- Laudi - A Symphony, zangcyclus voor mezzosopraan, bariton, twee gemengde koren en orkest, tekst: Gabriele d'Annunzio,  1993, zijn magnum opus

     17 (series) kamermuziekwerken

- klarinetkwartet, 1983

- Strijkkwartet nr. 1, 1982

- Trio, voor viool, cello en piano, 1984

- Strijkkwartet nr. 2, 1985

- Muziek, voor saxofoons, 1986.

- klarinetkwintet, voor klarinet en strijkkwartet, 1988, ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het concertgebouw 

- Passeggiate, voor 4 blokfluiten, 1990, geschreven voor het Amsterdam Loeki Stardust Quartet

     2 pianowerken

     2 werken voor een ander instrument solo

 

Peter Goddard Lieberson (New York City, Verenigde Staten, 5 oktober 1946 – Tel Aviv, Israël, 23 april 2011) was de zoon van ballerina en choreografe Vera Zorina (geboren als Eva Brigitta Hartwig) en Goddard Lieberson, de directeur van muziekuitgeverij Columbia Records. Peter Lieberson studeerde compositie bij Milton Babbitt, Charles Wuorinen, Donald Martino en Martin Boykan aan de Universiteit van Columbia. Afgestudeerd in 1976 verliet hij New York om in Boulder, Colorado, nog verder te studeren bij Chögyam Trungpa, een Tibetaanse tantrische boeddhist. Daar ontmoette hij Ellen Kearney, waar hij mee trouwde. Hun docent Chögyam Trungpa verzocht hen naar Boston in Massachusetts te verhuizen om daar Shambhala Training te gaan verzorgen, een cursus in meditatie en cultuur. Peter Lieberson volgde ook nog de Brandeis-universiteit in Waltham, waar hij een doctorsgraad behaalde. Van 1984 tot 1988 doceerde Peter Lieberson aan de Universiteit van Harvard. Daarna werd hij directeur van het Halifax Shambhala Centre in Halifax, Nova Scotia.

Vanaf 1994 wijdde Peter Lieberson zich helemaal aan componeren. In 1997 ontmoette hij bij de uitvoering van zijn opera Ashoka’s Dream mezzosopraan Lorraine Hunt. Peter Lieberson scheidde van Ellen en trouwde in 1999 met Lorraine. Hij schreef verschillende liedcycli voor haar. Lorraine Hunt Lieberson overleed in juli 2006 op 52-jarige leeftijd aan borstkanker. Kort daarna kreeg Peter Lieberson zelf lymfeklierkanker. Ondanks zijn achteruitgaande gezondheid bleef hij doorcomponeren. In die tijd woonde hij in Santa Fe, New Mexico. Uiteindelijk overleed hij aan de gevolgen van de kwaal in Yel Aviv in Istraël.

Peter Lieberson componeerde in elk geval

     1 opera

     16 orkestwerken

- The Six Realms voor cello en orkest, 2000

     1 werken voor solisten, koor en orkest

     18 kamermuziekwerken

     9 (series) liederen

- Neruda Songs, cyclus van 5 liederen voor mezzosopraan en orkest, 2005, tekst gedichten van de Chileense dichter Pablo Neruda,  geschreven voor zijn vrouw, zangeres Lorraine Hunt Lieberson 

- Songs of Love and Sorrow voor bariton en orkest, 2010

     7 (series) pianowerken

 

Anne Boyd (*Sydney, Australië, 10 oktober 1946) is de dochter van James Boyd en Annie Freda Deason Osborn. Ze groeide op bij familie op een schapenbedrijf in Maneroo, centraaal Queensland. Anne Boyd begon op haar achtste te componeren met zang en blokfluit, meer instrumenten had e daar niet. Op haar elfde verhuisde ze naar Canberra. Anne Boyd haalde haar bachelor in muziek aan de Universiteit van Sydney bij Peter Sculthorpe, en promoveerde in compositie aan de Universiteit van York in Engeland. Anne Boyd doceerde aan de Universiteiten van Sussex, Hongkong en Sydney. Voor haar verdienste in muziek kreeg zij de Orde van Australië.

Anne Boyd componeerde

     4 opera’s

     1 muziektheaterwerk

     12 orkestwerken

     37 kamermuziekwerken

     12 koorwerken

     5 zangcycli

     5 pianowerken

     5 werken voor een ander instrument solo

- Alhekulye, voor basblokfluit en windgongen, 2021

 

Howard Leslie Shore (*Toronto, Canada, 18 oktober 1946) studeerde aan het Berklee College of Music in Boston, Massachusetts. Hij componeerde de muziek van alle films (op één na) van producer David Cronenberg, maar werkte ook samen met Martin Scorcese, Jonathan Demme, David Fincher en vele andere filmproducenten. Hij is de oom van componist Ryan Shore.

Howard Shore componeerde de muziek voor de drie The Lord of the Rings-films en de twee Hobbit-films, die in respectievelijk van 2001 tot 2003 en in december 2012 en 2013 hun opwachting in de bioscoop maakten. The Hobbit was als boek de voorloper van The Lord of the Rings.

Howard Shore componeerde

     1 opera

- The fly 

     concertwerken

- The Lord of the Rings Symphony, zes delen voor orkest en koor

- Ruin & Memory, 2010, pianoconcert, driedelig, geschreven voor pianist Lang Lang op verzoek van het Beijing Music Festival ter gelegenheid van de tweehonderdste geboortedag van Frédéric Chopin. Een soort soundtrack bij het leven van Frédéric Chopin.

- Mythic Gardens, 2014, voor celliste Sophie Shao, geďnspireerd door Italiaanse tuinen en de natuur in Canada.

- The Forest, concert voor gitaar en orkest, 2019, geschreven voor gitarist Milos Karadglic

     80 filmscores

- The Silence of the Lambs, 1991

- The Lord of the Rings 2001, 2002, 2003, kreeg drie Academy Awards voor de muziek; Wagneriaanse muziek met "Leitmotivs" voor karakters, plaatsen en objecten; Bij het componeren van de Elvenzang in de eerste film heeft Howard Shore goed naar  Arvo Pärt geluisterd

Deel 1 The fellowship of the Ring heeft in de soundtrack May it be, lied dat heel populair is geworden

-  the Aviator,2004

- The hobbit, 2012, 2013, 2014

www.howardshore.com

 

Dimitri Nicolau (Keratea, Griekenland, 21 oktober 1946 – Rome, Italië , 29 maart 2008) componeerde en publiceerde zijn composities vanaf 1959. Hij studeerde muziek in Griekenland en Frankrijk. In Italië studeerde hij aan het Centro Sperimentale di Cinematografia (C.S.C.) in Rome opnametechnieken. Omdat hij fel gekant was tegen het kolonelsregime in Griekenland vroeg Dimitri Nicolau in 1967 politiek asiel aan. Aan de Universiteit van Rome studeerde hij alsnog Moderne Literatuur. Hij was docent theaterzangtechniek en compositie aan het Instituut voor Klassiek Theater (INDA) in Syracuse, de Theateracademie van Calabria, de Theaterfaculateit van de Universiteit van Amsterdam en andere instellingen. Hij overleed na een lang ziekbed.

Dimitri Nicolau componeerde 300 werken, waaronder

     12 opera’s

     5 symfonieën

     27 concerten

     23 andere orkestwerken

- In diesen schwierige Tagen,  opus 265, voor blokfluiten en mandolineorkest

     24 werken voor groot ensemble

     10 strijkkwartetten

     145 andere kamermuziekwerken

- sonate voor mandoline en piano, opus 1, 1959, later gereviseerd als opus 100

     47 (series) werken voor zangstem en orkest of instrument(en)

     22 straatmuziekwerken

     46 werken voor een instrument solo

 www.dimitrinicolau.it

 

Michael Kugel (*Kharkov, Rusland, 5 december 1946) studeerde viool aan Beethoven Muziekschool in Kharkov en aan het conservatorium in Leningrad altviool, compositie en directie.

Van 1975-1990 was Michael Kugel solist van de Moskou Philharmonie, violist in het Beethovenkwartet en docent altviool aan het Conservatorium Moskou. Van 1990 tot 1996 was Michael Kugel docent altviool aan de Rubin Academie voor Muziek en Dans in Jerusalem.

In 1996 ging Michael Kugel in België wonen en op het moment (2016) is hij docent altviool aan de Conservatoria van Gent en Maastricht.

Michael Kugel is de oprichter van de Begische altviool Society.

Michael Kugel componeerde

     werken voor altviool en orkest

     werken voor altviool en piano

- Preghiera, in herinnering aan zijn leraar Yuri Kramarov, 1999, ook voor altviool en strijkorkest

     andere kamermuziekwerken

     werken voor altviool solo

- Sonata "Poeme", 1987

- Prelude "Ysaye", 2013

     pianowerken

 

Benny Andersson (Vällingby, Stockholm, Zweden, 16 december 1946) is het eerste kind van Gösta Andersson en zijn vrouw Laila. Hij heeft een twee jaar jongere zus: Eva-Lis. Zowel zijn vader als zijn grootvader waren fervente accordeonspelers en op zijn zesde jaar kreeg Benny zijn eigen accordeon. Zijn vader en grootvader leerden hem er Zweedse volksmuziek, schlagers en traditionele muziek op spelen. Op zijn tiende kreeg Benny een piano en leerde zichzelf piano spelen. Op zijn 15de ging hij maar van school af en begon met optredens in jeugdclubs. Hij kwam er zijn eerste vriendin tegen: Christina Grönvall, met wie hij twee kinderen kreeg: Peter Grönvall (*1963) en Heléne (*1965). In 1964 zetten Benny and Christina de "Elverkets Spelmanslag" ("De electriciteitstafel volksmuziekgroep") en schreef hij zijn eerste songs.

Vanaf oktober 1964 speelde Benny Andersson keyboard in The Hep Stars, een groep die in Zweden succesvol was en in 1968 ook in Nederland met het nummer Sunny Girl een hit had.

In juni 1966 ontmoette hij Björn Ulvaeus, met wie hij veel zou blijven samenwerken en componeren. In 1973 vormden zij samen met hun vriendinnen Anni-Frid Lyngstad en Agnetha Fältskog een kwartet onder de naam 'Björn en Benny, Agnetha & Frida'. Hun manager Stig Anderson vond dat geen echt handige naam en verzon het acroniem ABBA, onder welke naam ze meededen aan het Eurovisiesongfestival in 1974.

ABBA werd al gauw ongekend populair. Het was een van de succesvolste bands ter wereld met meer dan 200 miljoen verkochte albums en ruim 370 miljoen platen in totaal. In 1983 lasten ze een rustpauze in, die echter leidde tot het uiteenvallen van de formatie. In 2018 namen ze nog een keer twee nummer op. 

Benny Andersson was 9 jaar verloofd met Anni-Frid en trouwde met haar op 6 oktober 1978. In 1981 scheidden ze weer. Benny trouwde in 1982, met Mona Nörklit, een Zweedse tv persoonlijkheid. Ze kregen een kind: Ludvig Andersson, die in de voetstappen van zijn vader zijn eigen band heeft gevormd. Sinds eind jaren negentig treedt Benny Andersson regelmatig op met zijn eigen band, het Benny Anderssons orkester, en speelt hij Zweedse folkliederen op accordeon.

Benny Andersson heeft zijn hele volwassen leven moeten vechten tegen een alcoholverslaving. Vanaf 2001 is hij een absoluut geheelonthouder.

Benny Andersson maakte

met ABBA

     9 studioalbums

- The Album, 1977, 5de album 

- The Visitors, 1981, 8ste album, alle nummers geschreven door Benny Andersson en Björn Ulvaeus

B-kant nr. 1 I Let The Music Speak, weggelopen uit het repertoire van Chopin

           nr. 5 Like an Angel Passing Through My Room  

- Voyage, 5 november 2021, 9de en laatste officiële album van ABBA, alle nummers geschreven door Benny Andersson en Björn Ulvaeus

nr. 1.   I Still Have Faith in You, 2 september 2021 als single uitgebracht, voorproefje  

nr. 4.   Don't Shut Me Down 2 september 2021 als single uitgebracht, voorproefje  

nr. 5.   Just A Notion, bitterzoete droefenis  

nr. 6.   I Can Be That Woman, opvallende tekst 

nr. 7.   Keep An Eye On Dan  

nr. 8.   Bumblebee, erg braaf  

nr. 9.   No Doubt About It, niemandal  

nr. 10. Ode to Freedom, statige hymne  

     37 singles

- The day before you came, 1982, laatste in de studio opgenomen nummer van ABBA

met Benny Anderssons orkester

     7 studioalbums 

O klang och jubeltid, 4de album, 2011

nr. 8. Flickornas rum, muziek Benny Andersson

Benny Andersson componeerde

     5 musicals

- The girl with the Golden Hair, 1977, minimusical, geschreven samen met  Björn Ulvaeus, 4 songs

1. Thank you fort he music,  klinkt als een ragtime van Scott Joplin

- Chess, geschreven samen met  Björn Ulvaeus,  1984,  tekst Tim Rice, geďnspireerd door het bloedstollende wereldkampioenschap schaken in 1972 op IJsland, tussen de legendarische Russische schaker Boris Spasski en de excentrieke Amerikaan Bobby Fischer. Bekend geworden nummer eruit: Anthem, beďnvloed door J.S.Bach.

- Mamma Mia!, musical opgebouwd rond 24 ABBA songs, 1999, in 2008 verscheen de filmversie

     songs

     25 pianowerken

- ‘En skrift i snön’, 2012, geschreven voor de inauguratie van het grootste orgel ter wereld in de concerthal van Studio Acusticum, Piteĺ, Zweden, beďnvloed door J.S.Bach.

     filmscores 

 

Brian Knowles (Belfast, Ierland, 1946) componeert vanaf dat hij tien jaar was. Na zijn opleiding op de Liverpool Blue Coat School ging hij compositie studeren aan de Royal Academy of Music bij John Gardner . In 1970 vormde hij de groep ‘Saffron’. Brian Knowles werd muzikaal directeur van de concerten van zanger/songwriter Roger Whittaker, waar hij ook veel liederen voor schreef.

Brian Knowles componeerde

    -  2 musicals

Jane Eyre

     orkestwerken

- gitaarconcerto 'Visiones de Andalucia', opgedragen aan zijn zoon Stephen Knowles. Appelleert qua inhoud en sfeer aan het Concierto de Aranguez van Rodrigo.

- 'A Fond Farewell'  voor gitaar en orkest

     werken voor koor en orkest

     50 liederen voor zangstem(men) en orkest

- Poetry Serenade voor zangstem en orkest, 18 liederen op het snijvlak van klassiek en easy listening

     koorwerken a capella

     werken voor een instrument solo

- Poco Rondo voor gitaar solo, jazzy

 

David Bowie (David Robert Jones, Brixton, Londen, Groot-Brittanië, 8 januari 1947 – New York,10 januari 2016) was de zoon van John en Margaret "Peggy" Jones. Hij had een negen jaar oudere halfbroer: Terry en twee halfzussen: Annette en Mary Ann. Op zijn 13de, geďnspireerd door de jazzmuziek in London West End, begon David Jones saxofoon te spelen en nam daarvoor les bij Ronnie Ross. In de jaren zestig van de 20ste eeuw was David Jones saxofonist en zanger in Londense bluesbandjes, zoalsThe Lower Third, de Konrads en de King Bees. Als vrij snel wist hij nieuwe trends te zetten, die navolging kregen over de hele wereld. Later in zijn carričre wist steeds zijn eigen invulling te geven aan de nieuwe muzikale trends. Veel muzikanten en acteurs werden door hem geďnspireerd.

Hij gebruikte nogal wat pseudoniemen in zijn werk, waarvan Ziggy Stardust het bekendste is. In 1966 koos hij David Bowie als artiestennaam, omdat er zanger van The Monkees was die Davy Jones heette.

David Bowie werd bekend met het nummerSpace Oddity in 1969, dat samenviel met de eerste maanlandingen en gebaseerd was op Stanley Kubricks film 2001: A Space Odyssey.

In maart 1970 trouwde David Bowie met Mary Angela Barnett.

David Bowie was een pionier en een icoon van de glamrock, waarbij tijdens extravagante optredens de "aankleding" van de bandleden net zo belangrijk werd als de muziek die ze brachten. Zo voerde David Bowie het personage Ziggy Stardust, een soort buitenaardse zanger, tot in het extreme door. Hij toerde en gaf persconferenties als Ziggy. Hij maakte daar een eind aan op 3 juli 1973 in Londen door met het nummer Rock 'n' Roll Suicide de muzikale zelfmoord van Ziggy Stardust te symboliseren. Fans verlieten huilend het stadion.

In 1975 veranderde David Bowie zijn imago drastisch, onder meer door steeds meer als acteur in films te gaan spelen en door het leven te gaan als The Thin White Duke. Een tijdje lang was hij nogal onder invloed van drugs, maar hij raakte daarvan af toen hij van 1976 tot 1980 in Berlijn ging wonen.

In 1980 scheidde hij van Angela Bowie en onderging een ontwenningskuur voor zijn drugsgebruik. Hij raakte helemaal clean, werd huisvader, sprak innemend en begrijpelijk met zijn intervieuwers en kleedde zich in dure pakken.

In 1988 vormde David Bowie, voor het eerst sinds de jaren zestig, een rockband: Tin Machine. David Bowie trad met Tin Machine op in kleine zalen, hij had er veel meer plezier in om op te treden in kleine zalen en kleine tournees te maken in plaats van grote wereldwijde.

In 1992 trouwde David Bowie met fotomodel Iman Abdulmajid.

David Bowie begon in september 2003 aan een ambitieus opgezette tournee van meer dan honderd concerten in anderhalf jaar. Deze werd in 2004 echter voortijdig afgebroken vanwege een lichte hartaanval. Sindsdien was het rustig rond David Bowie. Op 8 februari 2006 kreeg hij een Grammy Award uitgereikt voor zijn gehele oeuvre.

Tussen 2004 en 2013 hield David Bowie zich vooral bezig met zijn gezin: vrouw, dochter Alexandria en zoon Duncan Jones, en bemoeide hij zich muzikaal vooral met het opnieuw uitbrengen van ouder materiaal of het meewerken aan opnamen van andere artiesten. In de zomer van 2014 werd ontdekt dat David Bowie leed aan leverkanker, maar hij hield zijn ziekte volledig buiten de publiciteit.

Op 8 januari 2016 (zijn verjaardag) bracht David Bowie zijn laatste studioalbum uit: Blackstar, met jazzmusici. Twee dagen later overleed David Bowie in New York. Zijn lichaam werd op 12 januari in New Jersey gecremeerd is en er is een kleine herdenking in familiekring is gehouden.

David Bowie studeerde aan de kunstacademie. Sinds de jaren tachtig schilderde David Bowie ook zelf. Ook tijdens zijn latere carričre is David Bowie blijven schilderen. David Bowie was ook een verzamelaar van kunst, sinds zijn kindertijd. In november 2016 zijn meer dan 350 werken geveild in Londen by Sotheby's. De veiling leverde 41 miljoen dollar op.

De spinnensoort Heteropoda David Bowie is vernoemd naar David Bowie vanwege de opvallend lange poten en zijn gele lichaamsbeharing.

David Bowie was een van de invloedrijkste rockmuzikanten vanaf de jaren zestig tot heden. David Bowie speelde als acteur in 24 films en één theaterproductie.

David Bowie maakte 456 songs op

     25 studioalbums

- David Bowie, tweede naar zichzelf vernoemde album, 14 november 1969, in 1972 heruitgebracht als Space Oddity, ontleend aan Stanley Kubricks film 2001: A Space Odyssey.

- Hunky Dory, vierde studioalbum, 17 december 1971

nr. 1: Changes,

nr. 4: Life on Mars?

- The Rise and Fall of Ziggy Stardust and the Spiders from Mars, vijfde studioalbum, 1972

nr. 4 kant 2: Ziggy Stardust

- “Heroes”, album door RCA uitgegeven, toen David Bowie in Berlijn woonde, 14 oktober 1977

nr. 3: Heroes

- Let’s Dance, vijftiende studio-album 13 april 1983

nr. 3: Let’s dance

- Black Tie White Noise, achttiende studio-album 5 april 1993

nr. 7: Pallas Athena

- Outside, negentiende studio-album 25 september 1995, conceptalbum over de grwueleijk moord op een meisje in Oxford en de de steeds wanhopiger pogingen van de politie en detective Nathan Adler  om de zaak op te lossen

- Earthling, 20ste album, 3 februari 1997

nr. 4: Seven Years in Tibet

- Hours, 21ste album, 21 september 1999, majestueus gearrangeerd

nr. 1: Thursday's Child, oorspronkelijk geschreven voor de videogame Omikron: The Nomad Soul, 1997.

nr. 8: New Angels of Promise, oorspronkelijk geschreven voor de videogame Omikron: The Nomad Soul 1997.

nr. 10: The Dreamers, oorspronkelijk geschreven voor de videogame Omikron: The Nomad Soul, 1997.

- The Next Day, 24ste album, 8 maart 2013

nr. 4: Love is lost

nr. 5: Where Are We Now?

- Blackstar, 25ste en laatste album, 8 januari 2016

nr. 2: 'Tis a Pity She Was a Whore’, tekst ontleend aan een toneelstuk na John Ford uit 1633

nr. 3: Lazarus, in de bijbehorende video ligt Bowie op een ziekenhuisbed en krijgt muntjes op de ogen gelegd. 

     3 soundtrackalbums 

- The  Buddha of Suburbia, soundtrackalbum 8 november 1993, soundtrack van de BBC2-serie The Buddha of Suburbia, een bewerking was van Hanif Kureishi's boek The Buddha of Suburbia

nr. 2: Sex and the church

     1 postuum studioalbum

- Toy, studioalbum tussen juli en oktober 2000 opgenomen, maar nooit uitgebracht vanwege financiële problemen bij Virgin Records. In 2011 lekte een versie uit op het internet. Officiële uitbrengdatum bij Parlophone 7 januari 2022

David Bowie componeerde

     1 musical

- Lazarus, 2015, teksten David Bowie.  Gebaseerd op het The Man Who Fell to Earth van Walter Tevis uit 1963. Psychedelisch theaterstuk met 18 nummers. De musical begint met het lied Lazarus: Look up here, I’m in heaven, wel apart als je beseft dat David Bowie een maand ná de premičre overleed. Raadselachtig kunstwerk.

1. Lazarus

18. Heroes

     honderden songs

- Absolute beginners, titelsong van de gelijknamige film van Julien Temple, waarin David Bowie een rol speelde

     4 filmscores 

https://www.davidbowie.com

 

Somei Satoh (*Sendai, noord Hohshu, Japan, 19 januari 1947) studeerde aan de Nihon Kunstuniversiteit en is als componist een autodidact. Somei Satoh woont in Tokio.

Somei Satoh componeerde 30 werken:

     muziektheaterwerken

     9 orkestwerken

- vioolconcerto, 2002, gecomponeerd voor Anne Akiko Meyers.

     18 kamermuziekwerken

     koorwerken

     pianowerken

     werken voor een ander instrument solo

- Music for the winds voor blokfluit

     9 werken voor traditionele Japanse instrumenten

     4 elektronische muziekwerken

http://someis.wix.com/home

 

Nikolai Sergeevich Korndorf (Moskou, Rusland, 23 januari 1947 – Vancouver, Canada, 30 mei 2001) studeerde van 1965 tot 1970 compositie bij Sergei Balasanyan aan het Conservatorium van Moskou. Van 1967 tot 1979 studeerde hij directie bij Leo Ginsburg.  Van 1972 tot 1991 doceerde hij zelf aan het conservatorium van Moskou compositie en orkestratie. Hij was mede–oprichter en voorzitter van de nieuwe Associatie voor eigentijdse Muziek (ACM).

In 1991 emigreerde Nicolai Korndorf naar Vancouver in Canada, waar hij ging experimenteren met electro acoustische mediatoestanden. Tot het einde van zijn  leven was hij compositiedocent aan de de Universiteit van Brits Columbia.

Nicolai Korndorf was getrouwd met Tatjana, de dochter van geologe Tatjana Iwanowna Ustinowa.

Nikolai Korndorf componeerde

     1 opera

     4 muziektheaterwerken

     17 orkestwerken

     2 werken voor koor en orkest of ensemble

     15 kamermuziekwerken

- In Honour of Alfred Schnittke (AGSCH), 1986, Strijktrio voor viool, altviool en cello. Het openingskoraal is een spel met boventonen. Boeiende dynamische effecten.

     10 werken voor en instrument solo

     1 werk voor mezzosopraan en tape 

http://nikolaikorndorf.com

 

Paul Schoenfield (*Detroit, Verenigde Staten, 24 januari 1947 – Jeruzalem, Israel, 29 april 29 2024) kwam vanuit de Joodse traditie. Hij studeerde vanaf zijn zesde levensjaar eerst piano bij Rudolf Serkin, maar al snel daarna compositie. Paul Schoenfield studeerde aan de Universiteit van Arizona. Nadat hij afgestudeerd was, werd hij docent in Toledo, Ohio en vestigde zich als freelance componist/musicus in Minneapolis, Saint Paul. Na verloop van tijd ging Paul Schoenfield naar Israël om in een kibboets te werken en Hebreeuws goed te leren. Terug in Amerika werkte hij weer als concertpianist en componist. Vanaf ongeveer 1990 woonde hij in de kleine stad Migdal haEmek in Israel.

Paul Schoenfield componeerde

     opera’s

     orartoria

     orkestwerken

     kamermuziekwerken

- Cafe Music voor pianotrio

- Trio voor kklarinet, viool en piano, 1990

 

Herman Rechberger (*Linz, Oostenrijk, 14 februari 1947 – Griekenland, 11 januari 2022) studeerde grafische kunst en klassieke gitaar in Linz, Zürich en Brussel. In 1970 ging hij naar Finland om daar nooit meer weg te gaan. In 1974 werd hij Fins staatsburger. Het is dus een Finse componist. In Finland studeerde hij aan de Sibelius academie in Helsinki tot 1976 compositie bij Salinen, elektronische muziek, blokfluit en hobo. Na een tijdje als muziekdocent te hebben gewerkt werd Herman Rechberger producent van eigentijdse muziek bij de Finse Radio-omroep. Hij was daar directeur van de Experimentele Studio van 1979 tot 1984. Daarnaast hield hij zich als muzikant zowel uitvoerig bezig met Oude Muziek als met de promotie van eigentijdse muziek. Hij verdiepte zich ook in de Arabische en Afrikaanse muziek, die hij in zijn  composities toepast.

Herman Rechberger componeerde meer dan 200 werken waaronder

     5 opera’s

     4 multimediawerken

     5 symfonieën

     10 andere werken voor orkest of groot ensemble

     22 vocale werken

     37 kamermuziekwerken

- Eyk time, voor blokfluit of fluit en gitaar, 1990

     4 radiofonische werken

     5 elektronische werken

     7 werken voor instrumenten en elektronica

 

John Coolidge Adams (*Worcester, Massachusetts, Verenigde Staten, 15 februari 1947) is een vertegenwoordiger van de stijl die Minimal music genoemd wordt. Zijn vader leerde hem klarinet spelen, hij studeerde het instrument later bij Felix Viscuglia, klarinettist bij het Boston Symphony Orchestra. John Adams begon te componeren toen hij tien jaar was, zijn eerste werk werd uitgevoerd op zijn dertiende. Nadat hij was afgestudeerd op de Harvard University in 1965 studeerde hij compositie, elektronische muziek en directie bij Leon Kirchner, Roger Sessions, Earl Kim, and David Del Tredici. Terwijl hij nog op Harvard studeerde, leidde hij al het Bach Society Orchestra en was hij reserve klarinettist bij het Boston Symphony Orchestra en de Opera Company of Boston. Hij gaf les op de San Francisco Conservatory of Music van 1971 tot 1984. Samen met de Nederlandse dirigent Edo de Waart zette hij er de concertserie New and Unusual Music op. In zijn beginperiode als componist was John Adams nogal bezig met minimal music als compositietechniek maar al gauw ging hij gewoon breed mooi componeren.

De compositie van Adams' On the Transmigration of Souls, een koorwerk ter herdenking van de slachtoffers van de terreuraanvallen op 11 september 2001, won de Pulitzer-prijs voor muziek in 2003. Met name de Nederlandse dirigent Edo de Waart zette zich in om John Adams' composities uit te voeren. 28 november 2019 ontving John Adams uit handen van Koning Willem-Alexander de Erasmusprijs in het Paleis op de Dam. Zijn zoon Samuel Adams is ook componist

John Adams componeerde

     6 opera’s

- Nixon in China, opera in drie bedrijven, 1987,  libretto Alice Goodman, geďnspireerd door het bezoek van president Nixon in 1972 aan China.

- The Death of Klinghoffer, libretto Alice Goodman, 1991, gebaseerd op de kidnapping van het Italiaanse cruiseschip Achille Lauro door het Palestijns Bevrijdingsfront in 1985 en de moord op de aan een rolstoel gebonden 69-jarige Joods-Amerikaanse passagier Leon Klinghoffer, die door de Palestijnse kapers overboord wordt gekieperd. De koren uit de opera zoals “chorus of Exiled Jews” en “chorus of Exiled Palestinians” worden vaak zelfstandig uitgevoerd

- Doctor Atomic, opera, libretto Peter Sellars, 1 oktober 2005. Het werk gaat over de stress en angstgevoelens op de Los Alamos eilanden bij de voorbereiding op de proeven met de eerste atoombom. De opera is een mix van Verdi, Hollywood en popklanken. In het eerste bedrijf scene 2 zingt Alice Oppenheimer (sopraan), de vrouw van atoombomontwerper J. Robert Oppenheimer (bariton): “Am I in your light?”. Aan het eind van dat bedrijf, de nacht voor de dag waarop de bom wordt getest, kan Oppenheimer niet slapen. Hij strompelt het donkere toneel op, klapt dubbel onder de grote verantwoordelijkheid, komt weer overeind en stort weer in. Hij zingt daarbij de hartverscheurende aria "Batter my Heart, three person'd God".

- Antony and Cleopatra, opera in twee bedrijven, libretto John Adams, gebaseerd op Shakespeare, Plutarchus en Vergilius, 2022

     2 oratoria

- El Nińo, opera-oratorium voor sopraan, mezzosopraan, bariton als solisten, 3 contratenoren, orkest, koor en kinderkoor, 15 december 2000, libretto Peter Sellars. Het “oratorium over de geboorte van Jezus" bevat teksten van de King James Bijbel, Wakefield Mystery Plays, gedichten van de Mexicaanse dichter Rosario Castellanos, John Adams en Peter Sellars.

- The gospel according to the other Mary, opera-oratorium voor 5 solisten, koor en orkest, 7 maart 2013, libretto Peter Sellars. Het werk richt zich op de laatste paar weken van het leven van Jezus, vanuit het gezichtspunt van “de andere Maria”, Maria Magdalena. Maria Magdalena en haar zuster Martha runnen een opvanghuis voor dak- en werkloze vrouwen. Hun jongere broer Lazarus en huisvriend Jezus completeren het geheel, waarin een veelheid aan menselijke emoties schuil gaat. IJzingwekkend pakkende muziek.

     29 orkestwerken

- Common Tones in Simple Time, 1979

- Harmonielehre, 1985, suggereert voordurend het ontstaan van iets groots

- The Chairman Dances, 1985, foxtrot voor orkest

- Tromba Lontana (“trompet op afstand”), orkestfanfare 1986. 

- Short Ride in a Fast Machine,1986, fanfare voor orkest, één van zijn bekendste werken, wervelend, fysiek aanstekelijk

- Vioolconcerto, 1993, "de origineelste vormgeving van het genre sinds het vioolconcert van Alban Berg” (Christopher Lathem, 2007). Het werk is opgedragen aan David Huntley van uitgeverij Boosey and Hawkes. Het laatste deel van het driedelige concert: Toccare is weer herkenbaar en opwindend John Adams. Voor de andere delen telt de schoonheid van de oneindige melodie.

- Slonimsky's Earbox, 1995. opgedragen aan dirigent Kent Nagano

- Lollapalooza,  1995

- Fearful Symmetries voor orkest, 1998

- My Father Knew Charles Ives, triptiek voor orkest, 2003, hoort bij zijn beste werk

- Doctor Atomic Symphony, 2007, orkestrale aanpassing van de opera Doctor Atomic uit 2005. De vierdelige symfonie werd in 2008 gereviseerd tot een kortere driedelige.

- City Noir, 2009, herzien in 2013, symfonie, maar had ook filmmuziek kunnen zijn; realistisch en hard, maar toch beklemmend mooi; zowel zeer beeldend, zeer swingend als uiterst gestileerd;

- Saxofoonconcerto voor altsaxofoon en orkest, 2013, geďnspireerd door Charlie Parker with Strings en New Bottle Old Wine van Cannonball Adderley. Het blijft klassiek.

- Scheherazade.2, dramatische symfonie voor soloviool en orkest, geschreven voor violiste Leila Josefowicz, 2015.

- Must the Devil Have All the Good Tunes?, pianoconcert nr. 3, 2018

     2 werken voor harmonieorkest

     5 werken voor koor (en orkest)

- Harmonium, 1981, een koorsymfonie, voor koor en orkest, gebaseerd op gedichten van John Donne and Emily Dickinson.

- koren uit de operaThe Death of Klinghoffer, 1991,

“chorus of Exiled Jews”

“chorus of Exiled Palestinians”

- On the Transmigration of Souls voor orkest, koor, kinderkoor en geprepareerde bandrecorder, 2002, naar aanleiding van de terroristische aanslag op het World Trade Centre 11 september 2001. Pulitzer Prize for Music.

     2 werken voor (zang)stem(men) en orkest

- The Wound-Dresser , 1989 voor bariton en orkest op teksten van het gelijknamige werk van Walt Whitman.

     10 kamermuziekwerken

- Shaker Loops, 1978, voor strijkseptet, met een versie voor strijkorkest in 1983. De laatste versie is uit te voeren door alle mogelijke strijkercombinaties. zinderende trillingen en melancholieke loops. Een absolute klassieker.

- Chamber Symphony, 1992, voor een kamerorkest van 15 musici, geďnspireerd door de kamersymfonie nr. 1 opus 9 van Arnold Schönberg

- Road Movies, voor viool en piano, 1995 

- John's Book of Alleged Dances, voor strijkkwrtet en elektronica, tien dansen, de meeste door de componist verzonnen

- Son of Chamber Symphony,  2007  

- Strijkkwartet, 2008

- Dolce pianissimo, 2022, voor klarinet solo

     6 werken voor piano

- Phrygian Gates,1977, “opus 1”,  geschreven voor pianist Mack McCray

- China Gates, 1977, geschreven voor de toen 17-jarige pianiste Sarah Cahill 

- Hallelujah Junction, 1996, voor twee piano’s. In 2002 werd de compositie gebruikt voor een ballet van choreograaf Peter Martins.

- American Berserk, 2002, opgedragen aan pianist Garrick Ohlsson

- Roll over Beethoven, 2014, voor 2 piano's

     5 elektronische muziekwerken

     2 filmscores

     6 orkestraties

- The Black Gondola, 1989, orkestratie van het pianowerk La lugubre gondola II van Franz Liszt uit 1882. Het is een beetje een eigen compositie geworden. 

www.earbox.com

 

Carlo Domeniconi (*Cesena, Italië, 20 februari 1947) kreeg zijn eerste gitaarlessen van Carmen Lenzi toen hij 13 jaar was. Op zijn 17de ontving hij het diploma van het Rossini Conservatorium in Pesaro.

In 1966 vertrok Carlo Domeniconi naar West Berlijn, waar hij compositie studeerde aan de Berlijnse Kunstuniversiteit. Vanaf zijn 20ste werkte hij daar als docent.

Later begon Carlo Domeniconi de gitaaropleiding aan het conservatorium van Istanbul.

Carlo Domeniconi componeerde 156 werken:

     75 werken of series werken voor acoustisch gitaar

- Koyunbaba Suite, 1985, is zijn bekendste werk, episch, modern, raadselachtig, gitaarklassieker

     35 werken of series werken  voor twee of meer gitaren

     27 kamermuziekwerken  voor gitaar en andere instrumenten

     6 werken voor zangstem en gitaar

     20 gitaarconcerten

     20 werken voor andere instrumenten 1 orkestwerk

 

Tristan Murail (*Le Havre, Frankrijk, 11 maart 1947) is de zoon van dichter Gérard Murail en journaliste Marie-Thérčse Barrois. Zijn broer Lorris Murail en zijn jongere zussen Elvire Murail (ook bekend als 'Moka') en Marie-Aude Murail zijn auteur.

Tristan Murail studeerde economie en Noord-Afrikaans Arabisch. Daarna ging Murail compositie studeren bij Olivier Messiaen aan het Conservatoire national supérieur de musique in Parijs van 1967 tot 1972.

Tristan Murail doceerde computermuziek aan het Parijse Conservatorium en compositie aan het IRCAM, waar hij meewerkte aan de ontwikkeling van de Patchwork-compositiesoftware. In 1973 was hij een van de oprichters van het Ensemble l'Itinéraire. Vanaf 1997 is hij docent compositie aan de Columbia University in New York City.

Tristan Murail componeerde

     15 orkestwerken en werken voor grote ensembles

- Gondwana, spectrale muziek (past uitgebreide analyse van geluidsspectra toe) voor groot orkest, 1980

- Time and again, 1985

- Le partage des eaux, 1995, voor groot orkest, spel met brekende golven en een terugtrekkende branding

- Terre d’ombre, voor groot orkest en elektronica, 2004

- Le Désenchantement du Monde, pianoconcerto, 2012

     13 ensemblewerken

- Mémoire/Erosion voor hoorn en 9 instrumenten, 1976

- Désintégrations voor 17 instrumenten en tape, 1982

- Serendib, voor 22 musici, 1992

- L'esprit des dunes, 1995, voor 11 instrumenten en elektronica

     34 kamermuziekwerken

- Ethers voor fluit en ensemble van 5 instrumenten, 1978

- Stalag VIIIA, voor viool, klarinet, cello en piano, 2018

     13 werken voor een instrument solo

- Vampyr! voor elektrische gitaar, 1984.

- Cloches d'adieu, et un sourire..., 1992,  in memoriam Olivier Messiaen

     2 koorwerken met orkest of electronica

www.tristanmurail.com

 

Anders Erik Birger Eliasson (Borlänge, Zweden, 3 april 1947 – Stockholm, 20 mei 2013) begon op zijn negende met trompet spelen, zette een klein jazzorkest op en schreef op zijn tiende al arrangementen. Een jazzbassist leerde hem hoe het zat met de harmonieleer. Op zijn veertiende kreeg hij les in harmonieleer en contrapunt van organist Uno Sandén. Op zijn zestiende nam hij privéles in Stockholm bij Valdemar Söderholm. Onder zijn leiding bestudeerde hij intensief het werk van renaissance- en barokcomponisten.

Vanaf 1966 tot 1973 studeerde Anders Eliasson aan de Koninklijke Zweedse Muziekacademie bij Ingvar Lidholm en maakte hij deel uit van het artistiek comité van de Electronic Music Foundation in Stockholm.

Anders Eliasson componeerde

     2 theatermuziekwerken

     5 symfonieën

     12 concerten

     11 andere orkestwerken

     3 werken voor solisten, koor en orkest

     11 disegno’s

     24 kamermuziekwerken

- Notturno, voor basklarinet, cello en piano, 1981

- Senza risposte voor fluit, viool, cello en piano, 1983

- Fogliame (bladeren) voor piano en strijktrio, 1990

- Trio voor viool, vibrafoon en piano, 2010 

     4 werken voor koor a capella

     11 (series) werken voor zangstem(men) en instrument(en)

     4 werken voor een instrument solo

     6 elektro-akoestische werken

 

Salvatore Sciarrino (*Palermo, Italië, 4 april 1947) begon als autodidact met componeren toen hij twaalf jaar oud was. Hij mocht van zijn vader van alles worden, behalve componist. Daardoor wilde hij absoluut componist worden. Zijn eerste werk werd in 1962 uitgevoerd. Sciarrino zelf verklaarde later dat zijn "echte" werk pas begint in 1966 en dat werken daarvoor afgeschilderd moesten worden als probeersels.

In 1969 verhuisde hij naar Rome, waar hij onder meer elektronische muziek ging studeren aan de Accademia Nazionale di Santa Cecilia bij Franco Evangelisti. Hij trok in 1977 naar Milaan, waar hij tot 1982 les gaf aan het conservatorium. Daarna doceerde hij aan de conservatoria van Perugia (1983–1987) en Firenze (1987–1996). Vanaf 1983 woont hij in Cittŕ di Castello in Umbrië.

Salvatore Sciarrino componeerde

     15 opera's

     10 theatermuziekwerken

     53 orkestwerken ook met zangstem

- Studi per l'intonazione del mare (studies voor het stemmen van de zee) voor zangstem, 4 fluiten, 4 saxofoons, slagwerk, orkest met 100 fluiten, orkest met 100 saxofoons, opgedragen aan Beat Furrer, tekst Thomas Wolfe naar Francesco d’Assisi, 2000.

- La nuova Euridice secondo Rilke, cantata drammatica voor sopraan en orkest, een eerbetoon aan dichter Rainer Maria Rilke, waarvan de componist twee gedichten in het Italiaans gebruikt. Emotioneel werk, 2015

     10 koorwerken

     100 (series) kamermuziekwerken (ook met zangstem)

- Quaderno di strada (straatschrift), 12 liederen en een spreekwoord voor bariton en ensemble, teksten verzameld en bewerkt door de componist, 2003.

     16 (series) pianowerken

- Anamorfosi, hilarisch

- Sonate nr. 2, 1983, onspeelbaar, toch zijn er af en toe pianisten die het doen

     42 (series) werken voor een ander instrument solo

- Let me die before I wake, voor klarinet in Bes, 1982

- Zes Capriccio’s, 1976, voor vioolsolo, opgedragen aan Salvatore Accardo, effectvol

- Immagine fenicia, 2000, voor geprepareerde dwarsfluit

www.salvatoresciarrino.eu

 

Ivan Jevtić (*Belgrado, Servië, 29 april 1947) studeerde in Belgrado compositie aan de Muziekacademie bij Stanojlo Rajičić. Vanaf 1973 studeerde hij verder aan het conservatorium van Parijs bij Olivier Messiaen en in Wenen bij Alfred Uhl.

Van 1997 ŕ 1999 doceerde Ivan Jevtić compositie en orkestratie aan de Federale Universiteit van Pelotas in Brazilië.

Vanaf 2003 is hij lid van de Servische Academie van Wetenschappen en Kunsten in Belgrado.

Ivan Jevtić componeerde

     2 opera’s

     20 concerten

- Concerto nr. 2 “Aus der Tiefe ruf ich, Herr, zu Dir” voor fluit en strijkorkest, 2003

     14 andere orkestwerken

     68 kamermuziekwerken

     1 orgelwerk 

http://ivan-jevtic.net

 

Barry Truax (* Chathem-Kent, Canada, 10 mei 1947) studeerde compositie in de elektronische muziekstudio van de Universiteit van Brits Columbia in Vancouver. Hij studeerde daar in 1971 af. Barry Truax is gespecialiseerd in computer- en video-implementaties en granularsynthese, waarin klanken tot in de kleinste onderdelen worden ontleed en opnieuw opgebouwd. Barry Truax schreef daar drie boeken en 10 artikelen over.

Barry Truax doceerde elektroakoestische muziek en akoestische communicatie aan de Simon Fraser Universiteit in Brits Columbia in Canada. Hij is intussen met pensioen. Barry Truax leeft met zijn partner, de medische auteur Guenther Krueger in North Burnaby.

Barry Truax componeerde

     tientallen werken voor akoestische instrumenten met elektronica

- Song of songs, 1992, voor hobo d’amore, althobo, digitale geluidsbanden en voorlezers. Tekst: Bijbelboek Hooglied.   

     tientallen elektronische werken

 

Franghiz Ali-Zadeh (*Bakoe, Azerbeidjan, Sovjetunie, 29 mei 1947) studeerde aan het conservatorium van Bakoe piano en compositie. Van 1973 tot 1976 was ze assistent van Kara Karajew. Van 1976 tot 1990 doceerde ze aan het conservatorium muziekgeschiedenis. In 1989 promoveerde ze op het proefschrift “Orkestratie in de werken van Azerbeidjaanse componisten.” Van 1993 tot 1996 was Franghiz Ali-Zadeh koordirigent aan het operahuis van Mersin in Turkije, ná 1996 was ze docent piano en muziektheorie aan het conservatorium van Mersin. Franghiz Ali-Zadeh woont vanaf 1999 in Duitsland. In 2000 kreeg Franghiz Ali-Zadeh de eretitel “Volkskunstenaar van de Republiek Azerbeidjan.” Zij is voorzitter van de componistenvereniging in Azerbeidjan.

Franghiz Ali-Zadeh componeerde

     1 rockopera

     2 balletten

     1 oratorium

     5 concerten

     10 andere werken voor orkest of groot ensemble

     1 lied voor zangstem en orkest

     5 werken voor koor, (solist) en orkest of instrumenten 

     10 (series) werken voor (zang)stem(men) en instrumenten

     22 kamermuziekwerken

     8 werken voor een instrument solo

- fantasie voor gitaar, 1995, opgedragen aan Christoph Jägging 

http://ali-sade.narod.ru

Paul Leslie Patterson (*Chesterfield, Engeland,15 juni 1947) was tijdens zijn schooltijd in Exeter trombonist in de Topsham Silver Band. Hij studeerde vanaf 1964 aan de Royal Academy of Music in Londen met de hoofdvakken trombone bij Sidney Langston en compositie bij  Richard Stoker, Elisabeth Lutyens, Richard Rodney Bennett, Harrison Birtwhistle en Hans Keller.

Vervolgens was hij als freelance-componist werkzaam en werd hij bekend. Vanaf 1970 is hij als docent voor compositie verbonden aan zijn Alma Mater, de Royal Academy of Music. In de jaren 1987 tot 1997 was hij hoofd van de afdeling hedendaagse muziek. Tot 1980 speelde hij bij de Londen Sinfonietta de elektronische muziek (geluidsband, synthesizer, etc.).

Als componist schreef hij werken voor vele genres, werken voor orkest, harmonieorkest, koor, vocale muziek en kamermuziek. Het bekendste werk is ongetwijfeld Timepiece, dat hij voor The King's Singers in 1972 componeerde en tot 1990 rond 1500 keer uitgevoerd werd.

 Paul Patterson  was huiscomponist voor de "South East Arts" in Canterbury aan het einde van de 1970er jaren, artistiek directeur van het "Exeter Festival" van 1991 tot 1997 en huiscomponist van het National Youth Orchestra of Great Britain.

Hij werd onderscheiden met de eremedaille van het Poolse ministerie voor cultuur (1987) voor zijn inzet van Poolse muziek in het Verenigd Koninkrijk en in 1996 won hij de Leslie Boosey Award.

Paul Patterson componeerde

     34 werken voor orkest

     11 werken voor harmonieorkest en brassband

     18 kerkmuziekwerken

     8 werken voor koor

     3 werken voor zangstermmen

- Time Piece, voor twee countertenoren, tenor, twee baritons en bas, opus 16, tekst: Tim Rose-Price, 1972, gecomponeerd voor The King’s Singers. De tekst gaat over Adam en Eva in het Paradijs, waarbij Adam op een gegeven moment een horloge draagt. Het geluid daarvan wordt zo hinderlijk, dat God besluit het horloge af te pakken. Toen was er weer vrede, en er was lange tijd geen tijd. Prachtig lied

     22 kamermuziekwerken

     10 werken voor orgel

     2 werk voor piano solo

     10 werken voor harp

- Spiders, opus 48, 1983, dreigend, de zwarte weduwe, de tarantula, je hoort ze de harp uit kruipen

- Bugs, opus 93, 2003

- Mosquitoes, opus 122, 2015, voor vier harpen, ook in een zetting voor één harp.

 

Georgs Pelēcis (Georges Pélétsis) (*Riga, Letland, 18 juni 1947) studeerde eerst aan de Emil Darzins Muziekschool en daarna compositie bij Aram Khachaturian aan het conservatorium van Moskou. Vanaf 1970 doceerde hij aan het Letse Staatsconservatorium muziektheorie. Ondertussen studeerde hij van 19707 tpt 1977 aan het Conservatorium van Moskou muziektheorie bij Vladimir Protopopov. In 1981 promoveerde hij op een proefschrift over Johannes Ockeghem en de Nederlandse Polyfonie. Georgs Pelēcis werkte een tijd lang aan de Universiteit van Oxford en de universiteit van Cambridge. Georgs Pelēcis werkt als componist en als musicoloog.Hij doceert vanaf 1990 muziekgeschiedenis, muziektheorie en contrapunt aan de Letse Muziekacademie. Hij schreef een groot aantal wetenschappelijke publicaties over muziek.

Georgs Pelēcis componeerde

     1 ballet

     36 orkestwerken

     12 werken voor (solisten),  koor en orkest

     3 werken voor zangstem en orkest

     36 werken voor koorwerken a capella

     36 (series) kamermuziekwerken

- Prelude en Fugue,  voor viool, fluit en drie saxofoons, 1999

- Sunlight Sonata, voor saxofoonkwartet en piano, 2012

     12 (series) werken voor zangstem en piano

     4 pianowerken

 

Rainer Bischof (*Wenen, Oostenrijk, 20 juni 1947) studeerde van 1965 tot 1967 compositie en directie aan de Muziekhogeschool Wenen. Daarna studeerde hij nog vijf jaar bij Hans Erich Apostel. Daarnaast studeerde hij aan de Universiteit van Wenen rechten, filosofie, kunstgeschiedenis en pedagogiek. In 1973 promoveerde hij tot doctor in de filosofie. Van 1984 tot 1988 was Rainer Bischof bezig als autoriteit cultuur van de stad Wenen en voorzitter van de Oostenrijkse componistenvereniging. Vanaf 1986 is hij voorzitter van de Alban-Berg-Stichting. Vanaf 1988 is Rainer Bischof algemeen secreatris van de Wiener Symphoniker. Vanaf 1987 werkt Rainer Bischof ook als lector aan de Muziekuniversiteit Wenen. Vanaf 1996 doceert hij compositie aan de Musik und Kunst Privatuniversität in Wenen. Hij schreef een aantal werken en artikelen over filosofie en muziekesthetiek.

Rainer Bischof componeerde 70 werken, waaronder

    1 opera

    18 orkestwerken

    4 koorwerken

    26 kamermuziekwerken

- Una voce molto fa, voor fluit en piano, 2015

    7 (series) liederen

    1 arrangement

    2 orgelwerken

    1 pianowerk

    7 werk voor een ander instrument solo

 

Rokus de Groot (*Aalst, Gelderland, 27 juli 1947) ontving orgelles van 1958 tot 1960 van C.P. Visser (organist van de Grote Kerk te Dordrecht) en van 1965 tot 1968 van Willem Vogel (kerkmusicus te Amstelveen). Hij studeerde muziekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam (Frank Harrison en Ton de Leeuw) waar hij in 1974 cum laude afstudeerde. In 1991 promoveerde hij aan de Universiteit van Utrecht (Paul Op de Coul en Jos Kunst).

Rokus de Groot componeerde

     theatermuziekwerken

- Layla en Majnum, muziektheaterproject, choreografie Truusje Graste, 2006

     werken voor orkest

     kamermuziekwerken

- ShivaShakti I en II voor althobo, 2009; gebaseerd op twee Indiase raga’s. De compositie kan goed met een tweede, improviserend instrument uitgevoerd worden. CD (ShivaShakti, met Dhruba Ghosh, improvisatie en instant compositie; sarangi en Ernest Rombout, althobo; label: Quintone)

     werken voor zangstem

     werken voor zangstem met begeleiding

     werken voor piano solo

 

Alan Bullard (*Norwood, Zuid-Londen, Engeland, 4 augustus 1947) is de zoon van de kunstenaars Paul Bullard and Jeanne Bullard. Alan ging naar de St. Olave's en de St Saviour's Grammar School, waar hij muziekles kreeg van Desmond Swinburn, terwijl hij ondertussen piano studeerde bij Geoffrey Flowers en John Allen aan het Blackheath Conservatorium. Daarna studeerde hij bij Herbert Howells, Ruth Gipps en Antony Hopkins aan de Royal College of Music.

Van 1975 tot 2005 doceerde Alan Bullard muziek aan het Colchester Institute in Essex.

In 2008 kreeg Alan Bullard een eredoctoraat van de Universiteit van Essex voor zijn composities en muziekpedagogisch werk.

Alan Bullard componeerde

     7 (series) koorwerken

- Wondrous Cross (2011), passie

     4 collecties anthems en Kerstliederen

- Glory to the Christ-Child,  2005, voor gemengd koor a cappella

     3 werken voor zangers en instrumenten

     4 concerten

     9 andere orkestwerken

     22 kamermuziekwerken

     5 (series) werken voor kinderen

     4 series lesmateriaal

     Pianoworks, 2007

www.alanbullard.co.uk

 

Kees Schoonenbeek (*Arnhem, 1 oktober 1947) studeerde van 1963 tot 1969 aan het 'Muzieklyceum' (nu: ArtEZ Conservatorium) te Arnhem piano bij Noor Relijk en van 1971 tot 1976 compositie en muziektheorie aan het Brabants conservatorium in Tilburg bij Jan van Dijk.

Van 1975 tot 1977 was Kees Schoonenbeek docent muziektheorie aan het Brabants conservatorium en van 1977 tot 1980 docent muziekwetenschap aan de Amsterdamse Universiteit.

In 1980 werd Kees Schoonenbeek docent compositie, muziektheorie en orkestratie aan het Brabants Conservatorium. In 2010 ging Kees Schoonenbeek met pensioen als docent en was nog actief als componist.

Kees Schoonenbeek componeerde de volgende (vaak elkaar overlappende) werken:

     15 (series) werken voor brassband

     50 (series) werken voor fanfare-orkest

     68 (series) werken voor harmonie-orkest

     25 orkestwerken

     2 werken voor accordeon

     3 werken voor carillon

     22 orgelwerken

- 'Sonata da Chiesa', 2002, voor orgel en harmonie-orkest

     17 pianowerken

     15 (series) pianotranscripties

     60 kamermuziekwerken

     3 gitaarwerken

     4 percussiewerken

     12 koorwerken a cappella

     21 werken voor koor en orgel of piano of ensemble of orkest of tape

     3 (series) liederen

     3 werken voor harp

www.schoonenbeek.net

 

Jo Kondo (*Tokio, Japan, 28 oktober 1947) studeerde van 1968 tot 1972 compositie bij Yoshio Hasegawa en Hiroaki Minami aan de Universiteit voor de Kunsten in Tokio. Vanaf 1976 tot 1979 was hij docent aan de Gakugei-Universiteit Tokio. In 1977 en 1978 studeerde Jo Kondo met een studiebeurs van de Rockefeller Foundation in New York onder meer bij John Cage en Morton Feldman. Sinds 1980 doceert hij aan de Vrouwenuniversiteit Ochanomizu in Bunkyo en vanaf 1988 tevens compositie aan de Elisabeth Universiteit voor muziek in Hiroshima.

In 1980 richtte hij in Tokio het Musica Practica Ensemble op, een kamerorkest dat zich vooral met de interpretatie van eigentijdse muziek bezighield. Hij was er dirigent tot het in 1991 opgeheven werd.

Jo Kondo componeerde 130 werken, waaronder:

     1 opera

     8 orkestwerken

     2 werken voor harmonie-orkest

     1 werk voor mandoline-orkest

     2 werken voor traditionele Japanse instrumenten, ook met koor

     4 (series) koorwerken

- Motet in het teken van de Roos, 2011, voor twaalf stemmen

     64 kamermuziekwerken

     5 (series) liederen voor zangstem solo of met instrument(en)

     3 orgelwerken

     14 pianowerken

     7 werken voor slagwerk

     2 werken voor een ander instrument solo

     2 elektro-akoestische werken

 

Howard Skempton (*Chester, Groot-Brittannië, 31 oktober 1947) componeerde al voor zijn twintigste. Hij kreeg zijn opleiding aan de Ealing Technische Hogeschool van de Thames Valley University. In 1967 ging hij naar Londen en nam daar aan het Morley College les bij Cornelius Cardew. In 1969 richtte hij samen met Cornelius Cardew en Micha el Parsons het Scratch Orchestra op, een orkest zonder vaste leden dat eigentijdse muziek speelde.

Vanaf 1971 werkte Howard Skempton als muziekuitgever, muzikant op piano en accordeon, componist en docent. Op het moment (2017) doceert Howard Skempton aan het Conservatorium van Birmingham.

Howard Skempton componeerde

     11 orkestwerken

     23 werken voor koor a capella of met orgel of piano

- Rise up, my love,  voor gemengd koor a capella, 2002

     66 kamermuziekwerken

     13 werken voor slagwerkers

     92 pianowerken

     24 accordeonwerken

     22 werken voor zangstem(men) en instrument(en)

     2 elektronische werken

     6 andere werken

 

Egberto Gismonti (*Carmo, Rio de Janeiro, Brazilië, 5 december 1947) had een Libanese vader en een Siciliaanse moeder, die hem vanaf zijn vijfde jaar stimuleerden om met muziek te beginnen. In Rio de Janeiro kreeg hij piano-, fluit en klarinetles. Vanaf zijn achtste jaar kreeg Egberto Gismonti pianoles van Jacques Klein en Aurélio Silveira en daarna studeerde Egberto Gismonti aan het Conservatório de Música em Nova Friburgo. Egberto Gismonti leerde zichzelf gitaar spelen.

Op zijn 20ste kreeg hij een beurs om in Wenen in Oostenrijk klassieke muziek te gaan studeren, maar daar zag Egberto Gismonti vanaf omdat hij zich meer in het populaire genre wilde verdiepen. In 1968 vertok hij naar Frankrijk, waar hij als dirigent en orkestrator aan het werk kon. Hij merkte dat een compositiestudie toch niet verkeerd ziou zijn en studeerde daarom compositie aan het Conservatoire national supérieur de musique in Parijs bij Nadia Boulanger en Jean Barraqué.

Egberto Gismonti maakte

     54 eigen albums

Egberto Gismonti componeerde

     20 balletten

     10 theatermuziekwerken

     4 installaties

     10 orkestwerken

     10 strijkkwarteten

     2 andere kamermuziekwerken

- Karate voor accordeon, piano en saxofoon, 1979

     songs

- Água e Vinho, 1972

- A fala da paixăo

     10 pianostudies

     10 gitaarstudies

- Celebraçao De Núpcias

     21 filmscores

     7 televisiescores

 

Karl Aage Rasmussen (*Kolding, Denemarken, 13 december 1947) is de zoon van typografen Aage Walter Rasmussen en Marie Mřller Kristensen. Hij studeerde in 1970 af aan het Conservatorium van Jutland muziektheorie , muziekgeschiedenis en compositie en in 1971 in muziekpedagogiek. Hij werkte vele jaren als docent compositie aan e Muziekacademie in Aarhus. Hij leidde daar tientallen componisten op. Karl Aage Rasmussen gebruikt vaak al bestande muziektechnieken en -motieven in zijn composities. In 1991 ontving hij de Carl Nielsenprijs en in 1997 de Wilhelm Hansen Componistenprijs. Vanaf 1986 woont Karl Aage Rasmussen deels in Rome in Italië

Karl AageRasmussen schreef drie bundels muziekessays, waar veel gebruik van wordt gemaakt.

Karl Aage Rasmussen componeerde

     6 opera’s

     9 concerten

- Concerto voor barokhobo en strijkers, 2015

- Concerto voor barokviool, 2017

     11 andere orkestwerken

     20 kamermuziekwerken

     6 werken voor zanger(s) en instrument(en)

     12 (series) pianowerken

     7 werken voor een ander instrument solo

     10 arrangementen en transcripties

https://www.karlaagerasmussen.com