Componisten

uit 1948

 

Theo Brandmüller (Mainz, Duitsland, 2 februari 1948 – Saarbrücken, 26 november 2012) studeerde school- en kerkmuziek en compositie bij Giselher Klebe, Olivier Messiaen en Cristóbal Halffter en instrumentale theatermuziek bij Mauricio Kagel.

Nadat hij als organist aan de St. George's in Mainz-Bretzenheim had gewerkt, werd hij in 1979 gevraagd aan de hogeschool voor Muziek in Saar. Hij doceerde daar muziektheorie, compositie, muziekanalyse en orgelimnprovisatie. Later werd hij directeur van het Instituut voor Eigentijdse Muziek. Vanaf 1982 was hij organist aan de Ludwigskirche in Saarbrücken. Hij gaf wereldwijd orgelconcerten.

Theo Brandmüller componeerde 130 werken waaronder in elk geval

    6 muziektheaterwerken

    11 orkestwerken

    6 vocale werken met orkest

    9 kamermuziekwerken

    10 (series) orgelwerken

- Kosmogonia, cyclus orgelwerken

4. Sternenklänge, 2008

 

Stephen Lawrence Schwartz (*New York, Verenigde Staten, 6 maart, 1948) is de zoon van Sheila Lorna (geboren Siegal), onderwijzeres en Stanley Leonard Schwartz, zakenman. Stephen Schwartz groeide op bij Williston Park in New York en bezocht de Mineola High School. Hij studeerde piano en compositie aan de Juilliard School of Music en drama aan de Carnegie Mellon University.

Aanvankelijk werkte hij als producer voor RCA Records maar al snel ging hij aan het werk in het Broadway Theater. Stephen Schwarz trouwde op 6 juni 1969 met Carole Piasecki. Ze hebben twee kinderen, Jessica en Scott. Stephen Schwarz heeft een ster op de Hollywood Walk of Fame.

Stephen Schwartz componeerde

     1 opera

- Seance on a wet afternoon, 2009

     6 musicals

- Godspell, 1971

- Pippin, 1972

- Wicked, 2003, compositie en tekst van Stephen Schwartz, gebaseerd op de roman Wicked: The Life and Times of the Wicked Witch of the West, dat het verhaal van de karakters van "de tovenaar van Oz" vertelt vanuit het gezichtspunt van de heksen.

     2 filmscores

- Godspell, 1973

- De Prins van Egypte, 1998

     1 TVscore

- Gepetto

     3 koorwerken

     35 songs

www.stephenschwartz.com

 

Andrew Lloyd Webber, baron Lloyd-Webber (South Kensington, Londen, 22 maart 1948) werd geboren als zoon van componist William Lloyd Webber en muzieklerares Jean Hermione Johnstone. Hij is de oudere broer van cellist Julian Lloyd Webber (14 april 1951).

Andrew Lloyd Webber studeerde enige tijd aan het Royal College of Music, maar is verder autodidact. Samen met Tim Rice creëerde hij in 1970 de rockopera Jesus Christ Superstar, de grote doorbraak van Lloyd Webber als componist. De compositie werd over de hele wereld in theaters opgevoerd en in 1973 verfilmd.

Andrew Lloyd Webber trouwde op 24 juli 1972 met Sarah Hugill, met wie hij twee kinderen kreeg, Imogen (31 maart 1977) en Nicholas (2 juli 1979). Andrew Lloyd Webber en Sarah Hugill scheidden in 1983.

De musical Evita uit 1978 (ook samen met Tim Rice) werd verfilmd met Madonna in de titelrol. Op 22 maart 1984 hertrouwde Andrew Lloyd Webber, met zangeres en danseres Sarah Brightman, voor wie hij een aantal van de rollen in zijn musicals schreef (onder meer de rol van Christine Daaé uit The Phantom of the Opera). Het paar is in 1990 uit elkaar gegaan.

Met zijn huidige vrouw, Madeleine Gurdon, die hij op 1 februari 1991 huwde, heeft Andrew Lloyd Webber drie kinderen: Alastair (3 mei 1992), William (23 augustus 1993) en Isabelle (30 april 1996).

Andrew Lloyd Webber schreef een vervolg op de Phantom, Love Never Dies. Deze musical was vanaf maart 2010 in West End in Londen te zien.

Andrew Lloyd Webber heeft een eigen productiemaatschappij, The Really Useful Group. Naast zijn eigen geschreven musicals produceert hij ook andere werken.

In 1992 werd Andrew Lloyd Webber geridderd door koningin Elizabeth, en in 1997 ontving hij de niet-erfelijke titel Baron Lloyd-Webber of Sydmonton in the County of Hampshire.

In 2009 kwam Jade Ewen uit op het songfestival in Moskou voor het Verenigd Koninkrijk, met het liedje My time, gecomponeerd door Andrew Lloyd Webber. Met dit liedje sleepte de Britse zangeres voor het eerst in zes jaar weer een top-5 notering voor haar land binnen.

Andrew Lloyd Webber componeerde

     18 rockopera’s en musicals

- Joseph and the Amazing Technicolor Dreamcoat, 1968, tekst Tim Rice, oorspronkelijk een half uur durende eindejaarsmusical, in 1982 uitgewerkt tot een avondvullende voorstelling.

- Jesus Christ Superstar, 1971, tekst  Tim Rice. Het lijdensverhaal wordt vertelt door de ogen van Judas. Door de muziekstijl en het ontbreken van gesproken dialoog eerder een rockopera dan een musical. In 1973 volgde al een filmversie. De Engelse musical telt 44 songs.

12. I don't know how tom love him, song van Maria Magdalena, die een grote rol heeft in de rockopera

42. Superstar

44. Johannes 19:41: Vader in uw handen beveel ik mijn geest, en daarna een instrumentale begeleiding bij de graflegging

- Evita, 1976, met de klassieker Don't cry for me Argentina, tekst Tim Rice.

- Cats, 1981

- The Phantom of the Opera 1986

- Aspects of Love, musical, 1989, gebaseerd is op de gelijknamige roman van David Garnett. De liedteksten zijn van Charles Hart en Don Black. Lloyd Webber herbruikte voor dit stuk enkele composities uit zijn eerdere minimusical Cricket. Het bekendste nummer uit de voorstelling is 'Love changes everything'. Een “doorgecomponeerde” musical, waarbij alle dialogen worden gezongen.

Het verhaal speelt zich af tegen de achtergrond van de Franse Pyreneeën, Parijs en Venetië. De jonge Engelsman Alex wordt, al reizend door Frankrijk, hopeloos verliefd op de ambitieuze actrice Rose. Hij verleidt haar om mee te gaan naar de villa van zijn flamboyante oom George. Maar als George onverwacht binnenvalt, valt Rose voor zijn onconventionele en kunstzinnige karakter en veranderen hun levens op slag.

In oktober 2012 kwam er een nieuwe Nederlandse versie van de musical met Stage Entertainment als producent.

- Sunset Boulevard, 1993

     1 requiem, naar aanleiding van de dood van zijn vader in 1982, zijn meest persoonlijke compositie

www.andrewlloydwebber.com

 

Rob Goorhuis (*Amsterdam, 25 maart 1948) kreeg op zijn 13de zijn eerste orgellessen van Bernard Bartelink. Na zijn middelbare school studeerde hij aan het Nederlands Instituut voor Kerkmuziek in Utrecht voor organist en koorleider. Daarna studeerde hij aan de conservatoria van Utrecht, Arnhem en Tilburg piano, orgel, muziektheorie en koor- en orkestdirectie. Daarna was hij actief als dirigent, klavecinist en organist. Componeren leerde hij zichzelf.

Rob Goorhuis was van 1973 tot 2011 directeur van de Biltse Muziekschool te Bilthoven,

Op 24 november 2006 werd Rob Goorhuis benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Rob Goorhuisis nog  (2015) docent aan de Akademie van de Bund Deutscher Blasmusikverbände in Staufen, Baden-Württemberg; .

Rob Goorhuis componeerde

     1 opera

     6 werken voor (solist), koor en orkest

- Requiem voor de mens, 2001, voor gemengd koor en harmonieorkest, over de vier grote oorlogen van de vorige eeuw, maar eigenlijk is dat van alle tijden;

     20 kerkmuziekwerken voor koor en orgel

     65 werken voor harmonie– en fanfareorkest

     32 kamermuziekwerken

- Canzoni, voor trompet, saxofoon en piano, 2021, sfeervol

     5 (series) werken voor zangstem en instrumenten

     3 orgelwerken

     2 werken voor draaiorgel

     1 filmscore

www.robgoorhuis.nl

 

Claude Vivier (Montreal, Canada, 14 april 1948 – Parijs, Frankrijk, 7 maart 1983) werd geadopteerd toen hij drie jaar oud was door een arme Frans-Canadese familie. Vanaf de leeftijd van dertien jaar ging hij naar de kostschool van de Broeders Maristen, een religieuze orde die jongens voorbereidt voor een roeping tot het priesterschap. Claude Vivier hield meer van moderne poëzie en muziek, dan van een religieuze roeping. Toen hem gevraagd werd om het noviciaat te verlaten toen hij 18 was, schreef hij zich in aan het Conservatoire de Musique de Montréal, waar hij les kreeg van Gilles Tremblay.

Vanaf 1971 zette hij zijn studie voort aan het Instituut voor Sonologie in Utrecht, en daarna in Keulen bij Karlheinz Stockhausen. In 1974 keerde hij terug naar Montreal.

In de herfst van 1976 ondernam hij een lange reis naar Azië, waaronder Japan en Bali. De muziek die hij onderweg tegenkwam maakte een diepe indruk op hem, en werd door hem in zijn composities verwerkt..

In juni 1982 vertrok Vivier naar Parijs, met een subsidie van de Canada Council. In maart 1983 werd hij doodgestoken met 45 messteken door een jonge Parijzenaar die misschien een minnaar was, mogelijk een escort. De moordenaar is gevonden en berecht.

Claude Vivier componeerde

     2 balletten

     1 opera

- Kopernikus, eigen libretto, 8 mei 1980; het verhaal gaat over iemand die van de ene naar de andere wereld gaat: het paradijs; een doodsritueel eigenlijk: het toont het uur waarin de overledene naar de andere wereld overgaat; complex ensemblestuk.

     2 orkestwerken

- Siddharta, 1976; groots werk; buitengewoon complex;

- Zipangu voor strijkorkest, 1980

     15 kamermuziekwerken

- Improvisation voor fagot en piano, 1975

- Pulau Dewata voor elke denkbare combinatie van instrumenten, 1977,  door de Balinese gamelan beïnvloed

- Paramirabo voor fluit, viool, cello en piano, 1978, een (opzettelijke?) naamsverandering van Paramaribo.

     10 werken voor koor a cappella of voor koor  en instrumenten

     10 (series) werken voor zangstem(men) en instrumenten

- Liebesgedichte, 1975, voor sopraan, alt, tenor en bas en ensemble. Teksten uit de de Eclogues (of Bucolics) van de Latijnse dichter Publius Vergilius Maro (Virgil) gepubliceerd ongeveer 40 voor Christus.

- Journal voor stemmen en percussionist, 1977

- Lonely Child, 1980, voor sopraan en kamerorkest, zijn bekendste werk; een lang lied van eenzaamheid, puur melodie, zonder doorwerkingen er harmonieën, muziek uit een ander universum. Het Frans wordt afgewisseld met een beeldende fantasietaal  

- Prologue pour un Marco Polo voor dertien instrumenten, vier stemmen en verteller, 1981

- Glaubst du an die Unsterblichkeit der Seele  voor stemmen en ensemble (onvoltooide opera over Tsjaikovsky),1983, waarin hij zijn eigen dood voorspelde.

     2 pianowerken

Shiraz, 1977, beukend

     2 werken voor een ander soloinstrument

 

Michael Kamen (New York City, 15 april 1948 – Londen, 18 november 2003) was de tweede van vier zonen van Saul Kamen, tandarts en Helen, onderwijzeres. Michael Kamen volgde de Hogeschool voor Muziek en Kunst in New York City en studeerde daarna hobo aan de Juilliard School in New York. Aan het einde van de jaren '60 richtte hij het New York Rock & Roll Ensemble op, waarin hij keyboard en hobo speelde, waarvoor hij de muziekstukken componeerde en waarmee hij samenwerkte met Leonard Bernstein.

Vanaf 1976 maakte hij filmscores voor de meest uiteenlopende films.

In 1979 orkestreerde hij voor Pink Floyd het album "The Wall", en dat deed hij ook met de volgende albums van deze popgroep en met nummers van talrijke andere popsterren.

In 1999 speelde Michael Kamen samen met Metallica en het San Francisco Symphony Orchestra.

In 1997 werd ontdekt dat Michael Kamen leed aan multiple sclerose.

Op 18 november 2003 overleed Michael Kamen op 55-jarige leeftijd aan de gevolgen van een hartaanval. Hij liet zijn vrouw, Sandra Keenan-Kamen, en twee dochters Sasha en Zoe achter.

Michael Kamen componeerde

     1 ballet

- Rodin mis en vie, 1973

     7 orkestwerken

- Concerto voor saxofoon, 1990

- Concerto voor elektrische gitaar, 1998 voor de Japanse gitarist Tomoyasu Hotei

- The New Moon in the Old Moon’s Arms, symfonisch gedicht, 2000.

- "Quintet," 2002, voor de Canadian Brass

     67 filmscores

- Brazil, 1985, regie Terry Gilliam

- James Bond, deel 16: Licence To Kill, 1989

- Robin Hood: Prince of Thieves, 1991, waarin de megahit '(Everything I Do) I Do It For You' van Bryan Adams.

     8 TV scores

www.michaelkamen.com

 

Gregory Rose (*Engeland, 18 april 1948) was de zoon van muzikant en componist Bernard Rose. Hij studeerde als kind al viool, piano en zang. Later studeerde hij aan de Muziekacademie in Wenen bij Hanns Jelinek en aan de Universiteit van Oxford bij Egon Wellesz en bij zijn vader Bernard Rose.

Gregory Rose componeerde

     2 muziektheaterwerken

- Danse macabre, 2011, geïnspireerd door een enorm schilderij van Bernt Notke in de Sint–Nicolaaskerk in Tallinn, voor orkest met crotales, doedelzak, altfluit en marimba, solisten en koor.

     4 orkestwerken

     4 werken voor zangstem(men) en orkest of instrument(en)

     1 werk voor solisten, koor en ensemble

     6 koorwerken met instrument(en)

     12 koorwerken a cappella

     6 kamermuziekwerken

     2 werken voor zangstemmen

     1 orgelwerk

     1 pianowerk

     2 (series) werken voor een ander soloinstrument

     5 andere werken

     1 elektronische muziekwerk

     16 orkestraties en arrangementen voor orkest

     9 arrangementen voor koor

 

Maurice Horsthuis (*Breda, 28 april 1948) is een klassiek geschoold altviolist. In de jaren 70 raakte hij thuis in de Amsterdamse improvisatie-scene en zette zich vanaf die tijd in voor een rol voor strijkers in geïmproviseerde muziek. Hij maakte deel uit van het Maarten Altena Kwartet, de Instant Composers Pool en het Guus Janssen Septet. Hij richtte het orkest Amsterdam Drama op, is lid van het Amsterdam String Trio en de groep Elastic Jargon, die bestaat uit louter snarenbespelers (2002).

Maurice Horsthuis componeerde

     9 muziektheaterwerken

- Violen Paultje, 1978, geschreven voor een kindermatinee van het Amsterdam Electric Circus.

     7 filmscores

     12 werken voor strijkorkest

     5 orkestwerken

- Yo el Rey, voor 2 celli en orkest, geschreven voor Yo-Yo Ma en Ernst  Reijsiger

     11 kamermuziekwerken

- Voyage dans le palais voor strijktrio, 2013

- 2 series pianowerken

www.mauricehorsthuis.com

 

Winfried Michel (*Fulda, Duitsland, april 1948) studeerde in Freiburg en Den Haag bij Ingetraud Drescher, Nikolaus Delius en Frans Brüggen. Hij was docent blokfluit aan de Muziekhogeschool in Münster en de Musikakademie "Louis Spohr" in Kassel.

Winfried Michel componeerde een groot aantal werken in de stijl van de vroege 18de eeuw, die hij publiceerde onder het pseudoniem Giovanni Paolo Simonetti. Daarbij leidde hij gerenommeerde muziekkenners voortreffelijk om de tuin. Zo werden zijn blokfluitsonates al eens in een radioprogramma barokke muziek door de NCRV uitgezonden en werden zijn concerten in een standaardwerk abusievelijk vermeld (Ingo Gronefeld: Flötenkonzerte bis 1850: ein thematisches verzeichnis, Tutzing 1992-1995, Hans Schneider)

Winfried Michels' grootste slag was de compositie van 6 "Haydnsonaten", die door de hoogste Haydn-autoriteit, Howard Chandler Robbins-Landon, een tijdlang voor "echt" werden verklaard. Het Haydn-instituut in Keulen ontdekte dat de sonaten niet "echt" waren, omdat ze met een stalen pen waren geschreven, Winfried Michel had nu eenmaal geen ganzeveren pennen. Ondertussen was er door een gerenommeerde pianist al een CD-opname op een Hammerklavier van gemaakt.

Winfried Michel schrijft ook barokke werken onder de naam Giovanni Paolo Tomesini 

Winfried Michel is getrouwd Elly van Mierlo, muziekuitgeefster van Verlag Mieroprint, Münster

Winfried Michel publiceerde een aantal vakartikelen, essays en leerboeken

Hij verzorgde tientallen muziekuitgaven. 

Winfried Michel componeerde

     1 pantomime

     1 oratorium op tekst van Andreas Gryphius, gecomponeerd onder de naam Giovanni Paolo Tomesini 

     2 concerti onder de naam Giovanni Paolo Simonetti

     16 (series) kamermuziekwerken onder zijn eigen naam

- "trombetta sordina", 1994, voor blokfluit en metronoom

- „Hör zu, so wird der letzte Abend sein“, 1997,  opus 18 voor zangstem, viool, piano, altblokfluit en metronoom.

- Glasgefieber, voor dwarsfluit en piano, opus 21, 2009, overtuigend werk

- Prova e Cenno, voor tenorblokfluit, hobo, viool, fagot en piano, opus 38

- bevor/nachdem -, voor altblokfluit, dwarsfluit, viool en piano, opus 40

     11 (series) kamermuziekwerken onder de naam Giovanni Paolo Simonetti

     4 kamermuziekwerken onder de naam Giovanni Paolo Tomesini 

     22 (series) werken voor (zang)stem en instrument(en)

- „Hör zu, so wird der letzte Abend sein“, 1997,  opus 18 voor zangstem, viool, piano, altblokfluit en metronoom.

- “Still ist´s" voor zangstem, altblokfluit en klavecimbel, 2001

- “Odi et amo” voor zangstem en tenorblokfluit, 2008

- Gryphius-Kantaten, drie barokke cantates, gecomponeerd onder de naam Giovanni Paolo Tomesini 

- Cantate per il capo d'anno, tekst Georg Philipp Telemann, 2017, gecomponeerd onder de naam Giovanni Paolo Tomesini, mooie barokke cantate 

     2  klavecimbelwerken

     1 pianowerk

     8 (series) werken voor klavier onder de naam Giovanni Paolo Tomesini 

     7 (series) werken voor altblokfluit solo

     5 werken voor een ander solo-instrument

     6 (series) voltooiingen van onvoltooide werken van diverse componisten

voor een totaaloverzicht van zijn werken met blokfluiten zie bij de blokfluitgeschiedenis van deze site 6. Componisten van blokfluitwerken

www.winfriedmichel.com

 

Michael Fitzhardinge Berkeley, Baron Berkeley of Knighton, CBE (*Londen, 29 mei 1948) is de zoon van de componist Lennox Berkeley. Zijn peetoom was Benjamin Britten. Michael Berkeley was koorknaap in Westminster Cathedral en kreeg zijn opleiding in eerste instantie van zijn vader en aan de Oratorium School, een onafhankelijke school in het dorp Woodcote. Michael Berkeley studeerde aan het Royal College of Music piano, zang en compositie, later compositie bij Richard Rodney Bennett.

Michael Berkeley was thuiscomponist van het Schots Kamerorkest en van het BBC National Orchestra of Wales.

Hij verzorgde veel radioprogramma’s voor BBC Radio 3.

Michael Berkeley werd in 2012 benoemd tot Commander of the Order of the British Empire (CBE). In 2013 werd hij geadeld tot Baron Berkeley of Knighton. Deze vorm van adeldom is niet erfelijk.

Michael Berkeley was getrouwd met literair agent Deborah Rogers, zij overleed in april 2014. Ze hadden een dochter, Jessica. Michael Berkeley woont afwisselend in Wales en Londen.

Michael Berkeley componeerde

     1 installatie

     3 opera’s

     3 oratoria

     1 ballet

     8 concerten

     20 andere orkestwerken

     5 werken voor harmonie-  en fanfare-orkest

     9 ensemblewerken

     7 koorwerken met begeleiding van orkest of instrumenten

     4 koorwerken met orgelbegeleiding

     5 koorwerken a cappella

     22 kamermuziekwerken

- hobokwintet 'Into the Ravine', 2012

     17 (series) werken voor zangstem en begeleiding van orkest of instrumenten

- Touch Light, voor sopraan, tenor en strijkorkest, 2005

     13 werken voor een instrument solo 

www.michaelberkeley.co.uk

 

Philippe Sarde (*Neuilly-sur-Seine, Hauts-de-Seine, Île-de-France, Frankrijk, 21 juni 1948) is de zoon van operazangeres Andrée Gabriel. Vanaf zijn derde jaar was hij, gestimuleerd door zijn moeder, geïnteresseerd in muziek. Op zijn vierde dirigeerde hij een gedeelte van de opera Carmen van Bizet in de Parijse Opera. Op zijn vijfde experimenteerde hij al met geluidsopnames en maakte hij korte films. Hij kreeg al snel muziekles van Georges Auric. Op het Conservatorium van Parijs studeerde hij harmonieleer, contrapunt en compositie bij Noël Gallon. Op zijn 18de maakte hij de muziek voor de film The Things of Life van regisseur Claude Sautet. Hij zou nog tien films van Sautet van muziek voorzien.

Hij ontwikkelde zich tot een veelzijdige filmscorecomponist: symfonisch werk naast pure jazz.

In april 1990 trouwde Philippe Sarde met Nave Florence, maar in 1991 scheidden ze alweer. In 1994 hertrouwde hij met Clotilde Burre. ze kregen twee dochters: Ponette (*1998) en Liza (*1999). Philippe Sarde kreeg bij het Vlaams filmfestival in Gent in 1993 de Joseph Plateau Music Award en in 2018 de Lifetime Achievement Award. Philippe Sarde is de oudere broer van filmproducent Alain Sarde.

Philippe Sarde componeerde

     175 filmscores

- Barocco, 1976, regie André Téchiné, César Award voor de muziek

- Tess, 1979, regie Roman Polanski, kreeg een Academy Award voor de muziek  

www.philippe-sarde.com

 

Philippe Hersant (*Rome, Italië, 21 juni 1948) studeerde tegelijk moderne literatuur aan de faculteit van Parijs-Nanterre aan het Conservatoire national supérieur de musique in Parijs harmonieleer bij Georges Hugon, contrapunt bij Alain Weber en compositie bij André Jolivet.

Daarna studeerde hij nog twee jaar aan het Casa de Velázquez in Madrid (tot 1970).

Philippe Hersant componeerde

     2 opera’s

     1 ballet

     15 muziektheaterwerken

     24 orkestwerken

- Fantaisies sur le nom de Sacher, 2012, fantasieën  

- Dreamtime,  voor fluit en orkest, 2013, geschreven voor Eamanuel Pahud

- Chant de l'isolé voor piano, viool en cello, strijkorkest en slagwerk, 2013

     36 vocale werken

     45 (series) kamermuziekwerken

- Wanderung, voor fagot en 6 of 12 vrouwenstemmen, 1998, op Wandrers Nachtlied II van Goethe.

- Desert, voor mannenkoor en altfluit, 2002, op een gedicht van Friedrich Nietzsche;

- Nostalgia, voor kamerkoor viool,  2008, op de tekst “Durch Adams Fall ist ganz verderbt”  van Lazarus Spengler (1524)

- Instants Limites, 2012 voor gemengd koor en instrumenten ad libitum, tekst gedichten van gevangenen van de gevangenis Clairvaux

- Osterlied, sextet voor piano en baaskwintet, 2017

     26 werken voor een instrument solo

- Niggun, voor fagot, 1993, geschreven voor Pascal Gallois

- Hopi  voor fagot, opgedragen aan Alexandre Ouzounoff, 1985 – 1994, geïnspireerd op een lied, dat Philippe Hersant ooit bij de hopi, een indianenvolk in het noordoosten van Arizona, hoorde

- Bamyan, voor harp, 2002

     9 filmscores

www.philippehersant.com

 

Peter Ruzicka (*Düsseldorf, Duitsland, 3 juli 1948) studeerde aan het conservatorium van Hamburg piano, hobo en compositie bij Hans Werner Henze en Hans Otte. Ook studeerde hij rechten en musicologie in München, Hamburg en Berlijn.

Ruzicka was van 1979 tot 1987 artistiek directeur van het Rundfunk-Symphonie-Orchester Berlin en van 1988 tot 1997 algemeen directeur van de Hamburgische Staatsoper en het Hamburger Philharmoniker. Van 1997 tot 1999 was Peter Ruzicka artistiek adviseur van het Koninklijk Concertgebouworkest. In 1999 werd hij benoemd als president van de Beierse Theateracademie. Sinds 1990 is Peter Ruzicka hoogleraar aan de Hogeschool voor Muziek en Theater in Hamburg.

Peter Ruzicka componeerde

     3 opera’s

     1 muziektheaterwerk

     40 (series) orkestwerken

- Antifone-strofe, 1970, voor 25 solostrijkers en slagwerk

- Annäherung und Stille,  Vier fragmenten over Schumann voor piano en 42 strijkers, 1981, ontroerend

- Fünf Bruchstücke, 1984, gereviseerd 1987

- Satyagraha, 1984, toenadering en verwijdering voor orkest, indrukwekkende opening

     6 werk voor zangstem(men), (koor) en orkest

- Die Sonne Sinkt, 8 liederen naar fragmenten van Nietzsche voor bariton of mezzosopraan en orkest, 1997, gereviseerd 2007

     1 serie werken voor koor a capella

     12 kamermuziekwerken

     8 (series) liederen voor zangstem(men) en instrument(en)

     12 (series) pianowerken

     8 werken voor een ander instrument solo 

www.peter-ruzicka.de

 

Henny Vrienten (Hilvarenbeek, 27 juli 1948 – Diepenheim, 25 april 2022) groeide op in Tilburg. In de jaren zestig speelde hij in verschillende beatbands, zoals Les Cruches. Begin jaren zeventig werd Henny Vrienten door Boudewijn de Groot gevraagd voor zijn begeleidingsband; daarin speelde samen met Ernst Jansz, die ook lid van Doe Maar zou worden.

In 1980 trad Vrienten toe tot Doe Maar als vervanger van Piet Dekker. In 1984 stopte de populaire band.

Na het overlijden van Harry Bannink in 1999 nam Henny Vrienten diens taak over als componist van liedjes voor het televisieprogramma Het Klokhuis.

Hennie Vrienten maakte

12 studioalbums

- En toch…, 2014

nr. 4 Hij Zingt Omdat Hij Het Niet Zeggen Kan

Henny Vrienten componeerde

     2 musicals

- Ciske de Rat, 2007

- Petticoat, 2010

     1 kindertheatervoorstelling

     1 mis, 2008, op teksten van Augustinus en de EUG Oekumenische Studentengemeente.

     songs

     19 filmscores

 

Gisbert Näther (Ebersbach, Duitsland, 30 juli 1948 – Berlijn, 9. november 2021) was een bakkerszoon. Gisbert begon al jong piano te spelen en componeerde als basisschoolleerling al kleine stukjes, die in familiekring werde uitgevoerd. Aan de Hogeschool voor Muziek Carl Maria von Weber in Dresden studeerde hij hoorn en compositie. Na zijn einexamens in 1974 werd hij hoornist in de Jenaer Philharmonie en vanaf 1977 aan het Hans-Otto-Theater in Potsdam. Nadat hij in 1981 inj het DEFA-Sinfonieorkest terecht kwam, begon Gisbert Näther weer te componeren. Nadat het DEFA-Sinfonieorkest en het Radio Berlin Dansorkest in 1993 fuseerden tot het Deutschen Filmorchester Babelsberg 1993 bleef Gisbert Näther er aan het werk.

Gisbert Näther componeerde

     3 opera’s

     3 balletten

     10 concerten

- concert voor fluit en orkest, opus 125, 2007

     3 werken voor spreker en orkest

     7 andere orkestwerken

     5 werken voor harmonieorkest

     125 kamermuziekwerken

     38 (series) vocale werken

     23 werken voor een is instrument solo

 

Juris Karlsons (*Riga, Letland, 19 augustus 1948) studeerde van 1963 tot 1967 choréografie aan de Hogeschool voor Choreografie in Riga. Van 1967 tot 1972 studeerde hij muziektheorie aan het Emīls Dārziņš Music College en compositie bij Jānis Ivanovs aan het Lets Staats Conservatorium. Tijdens zijn diensttijd in het Sovjetleger was Juris Karlsons slagwerker in het legerorkest, dat hoor je in zijn composities nog terug. Vanaf 1974 doceert hij aan het Staatsconservatorium J. Vītols, in 1990 werd hij er rector, van 2000 tot 2004 had hij de leiding van de afdeling compositie. Hij werkte van 1968 tot 1975 als geluidstechnicus bij de Letse Radio en Televisie. Van 1975 tot 1982 was hij geluidstechnicus in het Dailes Theater in Riga

In 1998 kreeg Juris Karlsons de hoogste Letse onderscheiding: de Orde van de Drie Sterren. In 2004 kreeg hij voor zijn bijdragen aan de Letse Cultuur en het bevorderen van het Muziekonderwijs een eredoctoraat. 

Juris Karlsons componeerde

     musicals

     balletten

     theatermuziekwerken

     9 orkestwerken

     werken voor zangstem en orkest

- Adoratio voor dubbelkoor en orkest, 2010, gebed dat teruggrijpt op Psalm 22 en het Bijbelboek 2 Kronieken.

     15 kamermuziekwerken

     22 (series) koorwerken, ook met instrument

- Le lacrime dell'anima, voor koor en piano. De pianio jubelt en het koor sprankelt

- Rotala, voor dubbelkoor, rondedans

     4 (series) liederen) voor zangstem en instrument(en)

     filmscores

 

Jukka Tiensuu (*Helsinki, Finland, 30 augustus 1948) kreeg zijn muzikale opleiding aan de Sibelius-Akademie in Helsinki bij Paavo Heininen, Hochschule für Musik Freiburg bij Klaus Huber, de Juilliard School of Music, New York City bij  Brian Ferneyhough en het IRCAM in Parijs.

Jukka Tiensuu componeerde

     16 orkestwerken

- Teoton, 2015, Concerto  voor sheng (een soort Chinees mondorgel) en orkest, geschreven voor shengspeler Wu Wei

     8 concerten

     34 kamermuziekwerken

     20 werken voor een soloinstrument

     3 vokale werken

     8 electronische muziekwerken

 

Ángel "Cucco" Peña (*Santurce, Puerto Rico, 1 september 1948) was, met zijn twee broers al jong geïnteresseerd in muziek. Alle drie volgden ze het Conservatorium van Puerto Rico. Cucco Peña ontwikkelde zich als componist, muzikant, zanger en opname-specialist.  Hij speelde in het Panamericana Orchestra.

In 1983 trouwde Cucco Peña met zangeres Lunna (Maria Socorro Garcia de la Noceda). Zij hadden drie kinderen: Gabriel, Juan en Angel.  In 2003 overleed een van hun zoons, een emotionele tragedie. Ze waren ondertussen al gescheiden.

Cucco Peña componeerde

     koorwerken

- Bomba E

     songs

     orkestmuziek

     kamermuziek

 

Steven R. Gerber (Washington D.C., Verenigde Staten, 28 september 1948 – New York City, 28 mei 2015) kreeg zijn muzikale opleiding aan het Haverford College en de Princeton universiteit bij Robert Parris, J. K. Randall, Earl Kim en Milton Babbitt. Steven Gerber woonde in New York City.

Steven Gerber componeerde

     13 orkestwerken

- Symfonie nr. 1, 1989

- serenade voor strijkinstrumenten, 1990

- Serenade concertante, 1998

- Triple-ouverture, 1998

- Symfonie nr. 2, 2004

- Music in Dark Times, 2008 

     5 concerten

- vioolconcert, 1993

- celloconcert, 1994

- altvioolconcert, 1996

- klarinetconcert, 2002

     33 kamermuziekwerken

     10 (series) liederen voor zangstem en piano

     3 (series) liederen voor zangstem en andere instrumenten

     5 (series) koorwerken

     1 werk voor zangstem, koor en piano

- “Dylan Thomas Settings", 1972

- "Illuminations", op teksten van Rimbaud, 1972

     8 pianowerken

     7 werken voor een ander soloinstrument

- Fantasy for Solo Violin, 1967

www.stevengerber.com

 

Bo Holten (*Rudkøbing, Denemarken, 22 oktober 1948) studeerde musicologie aan de universiteit van Kopenhagen en fagot aan de Koninklijke Muziekacademie. Na zijn afstuderen werkte hij een aantal jaren als muziekdocent en muziekrecensent. Daarna werkte hij als dirigent en componist.

Bo Holten componeerde 100 werken:

     6 operas,

     2 musicals,

     2 symfonieën

     5 concerten

     8 werken voor koor en orkest of ensemble

     werken voor zangstem(men) en orkest

     18 werken voor koor a cappella

- The Marriage of Heaven and Hell, voor koor of 12 solostemmen, op tekst van William Blake

     8 kamermuziekwerken

     film scores,

- The Element of Crime. (regie Lars Von Trier), 1984.

 

Dmitri Nikolaevich Smirnov (Minsk, Rusland, 2 november 1948 – Watford, Groot-Bbrittanië, 9 april 2020) was de zoon van operazangers Nikolay Senkin-Sadovsky en Eugenia Smirnova. Het gezin verhuisde eerst naar Ulan-Ude en daarna naar Bisjkek, de hoofdstad van Kirgizië, waar Dmitri zijn kindertijd doorbracht. Van 1967 tot 1972 studeerde hij aan het Conservatorium van Moskou compositie bij Nikolai Sidelnikov, instrumentatie bij Yuri Kholopov, en muziekanalyse bij Edison Denisov. Privé studeerde hij nog bij Philip Herschkowitz

Van 1973 tot 1980 werkte Dmitri Smirnov als uitgever voor muziekuitgeverij Sovietski Kompositor, daarna leefde hij als freelance componist. In 1979 kwam Dmitri Smirnov bij het zesde congres van de Unie van Sovjetcomponisten op de zwarte lijst te staan. Hij was in 1990 een van de oprichters van de Russische Vereniging voor Eigentijdse Muziek. In 1991 verhuisde hij naar Engeland. Hij doceerde onder meer van 1993 tot 1998 aan de het St. John’s College aan de Universiteit van Cambridge, aan Dartington en aan de Keele Universiteit. Vanaf 2003 doceerde hij aan het Goldsmiths College van de Universiteit van Londen. Dmitri Smirnov was getrouwd met componist Elena Firsova. Zij verhuisden naar Groot-Brittannië in 1991, waar ze vanaf 1998 woonden in St Albans bij Londen. Hun kinderen zijn artiest en beeldhouwer Philip Firsov en componist, pianist en dirigent Alissa Firsova. Dmitri Smirnov overleed op 9 april 2020 in Watford aan de COVID-19 pandemie.

Dmitri Smirnov componeerde

     2 opera’s

     1 oratorium

     1 cantate

     1 requiem

     9 concerten

     7 andere orkestwerken

- Pastorale voor orkest,  1975, fraai symfonisch gedicht.

     3 werken voor koor en orkest

     2 koorwerken a capella

     1 serie werken voor zangstem en orkest

     7 (series) werken voor zangstem en ensemble

     40 kamermuziekwerken

- Into the Light, opus 193, Ivoor 2 conrabassen en piano

     8 (series) werken voor zangstem en piano of een ander instrument 

     7 (series) pianowerken

     8 werken voor een ander instrument solo

-  Solo for Harp, 1976

 

Josef Bardanashvili (*Batumi, Georgië, 23 november 1948) studeerde compositie aan de Muziekacademie in Tbilisi bij Alexander Shaverzashvili. Hij was directeur van de Muziekacademie in Batovei en minister van Cultuur in de regio Adjaria. Josef Bardanashvili woont sinds 1995 in Israël, waar hij ook actief is als beeldend kunstenaar.

Josef Bardanashvili componeerde

     4 opera's

     3 balletten

     muziek bij 45 theaterprodukties

     13 orkestwerken

     14 concerten

     26 kamermuziekwerken

- Lezikhro, 2015, voor klarinet en gitaar

     14 koorwerken

     9 (series) werken voor zangstem en piano of andere instrumenten of orkest

     5 pianowerken

     1 werk voor gitaar

- sola, 2006

     35 filmscores

www.bardanashvili.com

 

Shaun Davey (Belfast, Ierland, 1948) ging naar de Rockport School in County Down Hij is daarna afgestudeerd als kunsthistoricus in 1971 aan het Trinity College in Dublin. Zijn master haalde hij aan het Courtauld Institute of Art in London. Vanaf 1977 werkte hij volledig als componist. Hij componeerde vanaf die tijd reclamejingles, orkestwerken, waar soms Ierse doedelzakken (uilleann pipes) een hoofdrol in spelen, theatermuziekwerken en muziek voor film en televisie. Hij is getrouwd met zangeres Rita Connolly die op een aantal van zijn CD’s ook een grote rol speelt.

Shaun Davey maakte

     11 Lp’s en Cd’s 

Shaun Davey  componeerde

     8 muziektheaterwerken

     12 orkestwerken

     8 (series) songs

     7 filmscores

- Walking Ned Devine, 1998, met een fantastisch gearrangeerde versie van het Schots-Ierse afscheidslied The Party Glass’

     7 (series) TV scores  

www.shaundavey.com

 

Rita Hijmans (*Den Haag, 1948) groeide op in een muzikaal gezin en leerde hobo, fluit en piano spelen. Na de middelbare school studeerde zij pedagogiek in Utrecht, waar ze deel uitmaakte van het studentencabaret Patati Patata. Ze componeerde en arrangeerde er muziek voor en in zijn bloeitijd won Patati Patata de derde prijs Camaretten. In Amerika was Rita Hijmans een jaar  fluitist van een Big Band.

Pas op latere leeftijd studeerde Rita Hijmans compositie bij Daan Manneke en Burkhardt Söll.

Rita Hijmans is getrouwd en moeder van drie volwassen zoons. Rita Hijmans woont in Oegstgeest.

Rita Hijmans componeerde

     8 orkestwerken

- An Instrument to win the peace, voor strijkorkest,  1992, gereviseerd in 1995

     16 kamermuziekwerken

- cellust,  voor  cello en piano

     11 koorwerken

     1 werk voor zangstem en orkest

     17 (series) werken voor zangstem en instrument(en)

     1 werk voor twee  piano’s

     1 werk voor fluit solo

- Een grijze morgen voor fluitsolo, 2013

www.ritahijmans.nl

 

Christiaan Ingelse (*Haarlem, 1948) studeerde in zijn jeugd piano en in 1965 één jaar orgel bij Piet van Egmond. Vanaf 1976 studeerde hij orgel en kerkmuziek aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij Adriaan Engels en Wim ter Beek, en daarna aan de Hochschule für Musik und darstellende Kunst te Wenen bij Herbert Tachezi.

Christiaan Ingelse is de hoofdorganist van de Sint Janskerk van Gouda.

Christiaan Ingelse componeerde

     orgelwerken

- 6 bewerkingen van lijdenskoralen

- 8 koraalbewerkingen van Psalmen, uitgebreide bewerkingen in verschillende stijlen met af en toe andere melodieën die daarbij een rol gaan spelen. Apart.

- Organo Pleno, 4-delige orgelmethode

www.christiaaningelse.nl

 

Alec Roth (*bij Manchester, Groot Brittanië, 1948) studeerde muziek aan de universiteit van Durham en daarna directie bij Diego Masson in Dartington en Rafael Kubelik in Luzern. Hij studeerde ook nog gamelan aan de Academie voor Indonesische uitvoerende Kunsten (ASKI) in Surakarta, centraal Java.

Alec Roth werkte veel samen met de Indiase schrijver Vikram Seth.

Alec Roth componeerde

     5 opera’s en andere theaterwerken

- Arion and the Dolphin, opera in twee bedrijven en 9 scenes libretto  Vikram Seth, 1994, vertelt het ware verhaal van de muzikant Arion die van de dood gered werd door een dolfijn. Er is een Nederlandse versie van gemaakt door Joris Vermeulen in 1999.

     9 liederencycli

     17 werken met koor

a time to dance, cantate voor solisten, koor en orkest, 2012. Het werkt telt een proloog, 4 delen en 28 nummers

     10 kamermuziekwerken

     12 orkestwerken, ook met zangstemmen

     8 gitaarwerken

     2 gamelanwerken 

 

René Samson (Paramaribo, Suriname, 25 juni 1948 – Amsterdam, 5 juli 2020) stamde uit een oude Surinaams-Joodse familie waarin hij opgroeide tussen muziek (klassiek en jazz), dans, toneel en literatuur. In Nederland studeerde hij fluit bij Hans van de Weyer en Eleonore Pameijer  Na de middelbare school ging hij scheikunde studeren en was vele jaren werkzaam als chemicus bij Shell. Hij bleef wel actief musiceren: als fluitist speelde hij in verschillende orkesten.

Op zijn veertigste begon René Samson te componeren. Daartoe nam hij lessen bij Leo Samama en Klaas de Vries. Vanaf 1998 werd zijn werk regelmatig uitgevoerd.

René Samson  componeerde

     3 opera’s

- Het ware geweld, libretto Olaf Mulder.

- We'll never let you down, 2020, samen met Mathilde Wantenaar en Max Knigge, over het leven en tragisch einde van celliste Jacqueline du Pré

     1 oratorium

     1 orkestwerk

     2 werken voor zangstem en orkest of groot ensemble

     1 werk voor spreker, koor, piano en slagwerk

     15 kamermuziekwerken

     13 (series) liederen voor zangstem en instrumenten

     4 pianowerken

     2 koorwerken

www.renesamson.nl

 

Bob Zimmerman (*Amsterdam, 1948) groeide op in een cultureel gezin en schreef zijn eerste composities op zevenjarige leeftijd. Hij studeerde op het Koninklijk Conservatorium in Den Haag klarinet en piano. Na zijn studie werkte Bob Zimmerman voor diverse theaterproducties. Hij is Zimmerman is vanaf 1995 de vocale coach van de a capella zanggroep Montezuma's Revenge en één van de vaste arrangeurs van het Metropole Orkest.

Bob Zimmerman componeerde in elk geval

     2 opera's

- één-minuut–opera over Egypte, libretto Hafid Bouazza, 2011

- Maduro, 2020, libretto Pieter van de Waterbeemd, stadsopera over de jonge oorlogsheld George Maduro, zijn leven, zijn ongelukkige liefde, zijn heldendom en zijn tragische dood, verweven met het verhaal over het ontstaan van Madurodam 

     kamermuziekwerken

- Cinq ou six Bagatelles Brillantes, 2014, geschreven voor het Osiris Trio 

     7 arrangementen voor toestanden

- arrangement van de tango Adiós Nonino van Ástor Piazzolla, 2002, dat door bandoneonspeler Carel Kraayenhof gespeeld werd op het huwelijk van Prins Willem-Alexander en Máxima Zorreguieta.

     7 filmscores

“De Elektriseermachine van Wimshurst” regie Erik van Zuylen, 1978

“An Bloem” regie Peter Oosthoek, 1983

“De Avonden”, regie Rudolf van den Berg.

- Tirza, 2010

- Süskind, 2012

- De Nieuwe Wildernis, 2013, regie Ruben Smit en Mart Verkerk

www.bobzimmerman.nl